Boekrecensie ‘Tea-bag’, Henning Mankell

Van Mankell heb ik nooit een Wallander-boek gelezen, maar wel een losstaande roman over Afrika, die me zeer goed beviel. Dit boek ligt in dezelfde lijn, want de belangrijkste personage is hier wederom een Afrikaan: een jonge vrouw om precies te zijn, die als bootvluchteling Europa weet te bereiken en hier in een kamp opgesloten wordt. Ondanks dat het boek meer dan 10 jaar oud is, is het hiermee verbazend actueel, gezien alle recente ophef over bootrampen op de Middellandse Zee en het ‘bed-bad-brood’-recht.

Onze hoofdpersoon, die zichzelf ‘Tea-bag’ noemt, belandt vervolgens in nota bene Zweden en hier komt ze in contact met de nogal ongenietbare dichter Jesper Humlin. Van zwaar drama wordt de toon van het verhaal hier wat luchtiger, richting een satire, want Mankell laat de kans niet na een paar flinke sneren te maken richting het literaire wereldje. Hij kan overduidelijk wat eigen frustraties kwijt.

Dit zorgt er gelukkig niet voor dat het boek ontspoort, want hiervoor is Mankell een veel te vaardige verteller. En zo vertelt hij hoe Humlin geïnteresseerd raakt in Tea-Bag en haar verhaal (en dat van enkele anderen) begint op te tekenen. De schrijfstijl is mooi en bij vlagen zelfs poëtisch. Al met al een zeer boeiende roman dit, en zoals gesteld; zeer actueel, want het is ook zeker een vlammende aanklacht tegen het soms onmenselijke immigratiebeleid.

Boekrecensie ‘De zomer hou je ook niet tegen’, Dimitri Verhulst

Het boekenweekgeschenk van dit jaar is een korte novelle van Dimitri Verhulst, de schrijver die ik al kende van ‘De helaasheid der dingen‘.

Verhulst heeft op zijn best een aardige vertelstem en weet dingen vaak mooi te verwoorden. Dat laat hij met de verteller van dit verhaal, Pierre, een personage die duidelijk dicht bij Verhulst zelf ligt, goed zien. En soms laat hij heel aardige aforismen op je los, zoals ‘Vrouwen zijn moeders, mannen zijn zonen’.

Dit kan echter maar deels verhullen dat deze novelle voor de rest te weinig om het lijft heeft. Zestiger Pierre ‘ontvoert’ zijn zwakzinnige ‘zoon’ Sonny naar de Franse heuvel waar hij de beste tijden met Sonny’s moeder heeft gekend en mijmert hier uitgebreid over zijn geschiedenis met haar. Daarmee is het verhaal wel weer zo’n beetje verteld. Een aardig boekenweekgeschenk dit dus, maar ook niet veel meer dan dat.

Boekrecensie ‘De Stamhouder’, Alexander Münninghoff

In dit boek vertelt Alexander Münninghoff over zijn veelbewogen familiegeschiedenis. Die is zonder meer boeiend: zijn charismatische opa (De Oude Heer) was een zakenman die zijn in Letland (vaak aangeduid als het Baltikum) opgebouwde imperium moet achterlaten als net voor WOII het land wordt ingenomen door de Russen (een uitvloeisel van het Molotov-Ribbentrop Pact). Alexander’s vader Frans besluit zich dan weer zeer vroeg in de oorlog aan te melden als SS-er en vecht met de Duitsers mee aan het Oostfront.

Hiermee plaatst Frans zich nadrukkelijk buiten zijn familie, en daar gaat hij mee door na de oorlog, als hij zich onttrekt aan het gezinsleven en het gezag van zijn dominante vader en elders een nieuw leven probeert op te bouwen (dit leidt ertoe dat Alexander uiteindelijk wel 2 of 3 halfzussen heeft). Alexander’s moeder Wera vlucht intussen na enige tijd met hem naar Duitsland, maar dat laat de Oude Heer niet gebeuren, en hij laat zijn kleinzoon (de Stamhouder immers!) weer terug naar Nederland ‘ontvoeren’.

Het zijn maar een paar van de soms bizarre wederwaardigheden waar Alexander Münninghoff zeer boeiend over weet te vertellen. Messcherp zet hij zijn familieleden neer, als het moet genadeloos maar ook geregeld met milde of onderkoelde humor. Hij doet dat in een stijl die enerzijds nauwgezet is en anderszijds een beetje elitair, door het veelvuldige gebruik van woorden die niet bepaald in het dagelijks gebruikte vocabulaire van de vroeg 21e-eeuwse Nederlander zullen voorkomen. Niet dat dit een probleem was overigens, want het draagt alleen maar bij aan die zeer bijzondere vertelstem van Münninghoff.

Kortom: een erg boeiend en meeslepend boekwerk dit. Lezen!

Tv-recensie ‘Better Call Saul’, seizoen 1

Deze serie is een spin-off van de zeer bejubelde tv-serie ‘Breaking Bad’, die ging over hoe een sullige scheikundeleraar transformeert tot een kwaadaardige drugsbaron. Hoofdpersoon in deze serie is Saul Goodman,  één een van de meest kostelijke neven-personages uit ‘Breaking Bad’, en dit is dus is dat een heel kansrijjk beginpunt!

In de serie leren we hoe louche en aalgladde advocaat Goodman ontstaat. Want jaren voor hij Walter White zal ontmoeten, heet hij nog gewoon Jimmy McGill en heeft hij zichzelf dus nog niet die neppe Joodse identiteit aangemeten. Aanvankelijk is Jimmy niet meer dan een voormalige kleine zwendelaar, voor hij zijn leven betert, een rechtenstudie afrondt en met eerlijk maar slecht-betalend ‘pro-deo’-werk probeert voor zichzelf een naam te vestigen als advocaat. Wat hij echter ook doet; voor zijn oudere, arrogante broer Charlie (zelf partner in een pretentieus advocatenkantoor) kan hij het toch nooit goed doen. Ondanks dat diezelfde Charlie gebukt gaat onder een bizarre waan en zijn huis niet meer uit durft. En dat zijn jongere broer hem ondanks dit alles onvoorwaardelijk helpt en steunt, maakt zijn elitaire oordeel over hem niet bepaald milder. Stank voor dank, kortom! En zo leren we iets over de beweegredenen van Jimmy McGill om zich straks te transformeren tot de louche advocaat Saul Goodman (een naam die overigens voortkomt uit de spreuk ‘It’s all good, man!’ ).

Het basisgegeven is hiermee interessant, hoe veel het misschien ook lijkt op dat uit ‘Breaking Bad’. Belangrijk nadeel is natuurlijk wel dat we niet echt meer verrast kunnen worden door wat Jimmy uiteindelijk zal gaan worden, maar ja, dat heb je met een prequel. En hiermee is toch een beetje de angel uit het verhaal.

Toch is dit een hele aardige en soms bijzonder komische serie, natuurlijk ook weer door de kenmerkende stijl die maker Vince Gilligan de serie meegeeft en de hele fijne rol van Bob Odenkirk als Jimmy McGill. Ben benieuwd naar seizoen 2!

Tv-recensie ‘The Walking Dead’, seizoen 5 deel 2

Dit vijfde seizoen begon stormachtig met een snelle afronding van het ‘Terminus’-hoofdstuk en tal van nieuwe verwikkelingen. In het tweede deel van het seizoen zet die lijn zich voort, als Rick’s groep Alexandria leert kennen. Geen verraderlijke Terminus-toestanden hier, maar zowaar een redelijk functionerende beschaafde enclave in een apocalyptische wereld overgenomen door zombies.

Dat is erg goed gevonden van de schrijvers, want de forte van deze serie blijkt toch hoe steeds weer wordt onderzocht hoe mensen zich gedragen in extreme omstandigheden. Rick’s groep wordt opgenomen in de vreedzame enclave en dit stelt de makers in staat de vraag te exploreren of onze hoofdpersonen sowieso nog wel in staat zijn zich als beschaafde mensen te gedragen. Dat valt, zoals te viel verwachten, nog niet mee. En inderdaad lopen al snel de zaken scheef. Hiermee blijft de serie zonder meer boeiend, zeker als zich helemaal al aan het eind een nieuwe duistere vijand aandient, een groep die zichzelf ‘The Wolves’  noemt. Alweer een cliffhanger dus! En eentje die mij benieuwd laat zijn naar het vervolg! Laat het zesde seizoen maar komen!