Uitgelicht: Verhaal #2 uit mijn bundel Projector 2

Ik heb recent weer een nieuwe bundel samengesteld met enkele van mijn beste verhalen: ‘Projector2’. Het naadloze vervolg op mijn eerdere best of-bundel ‘Projector‘. Als opwarmertje ga ik kort alle verhalen langs uit deze bundel!

Verhaal 2; Judas Iskariot
Ik meen me te herinneren dat de kiem van dit verhaal ligt in een verhaal uit de bundel ‘De Aleph’ van Borges. Een fantastisch boek, nog niet eens zozeer door de verhalen, maar wel door de rijkdom van ideeën die tentoon gespreid wordt. Ik transplanteerde het centrale idee in een fictief Middenamerikaans landje dat ik Poyais doopte. En zo ontstond dit verhaal… Klik het plaatje aan om het te lezen.

Boekrecensie ‘Wat het hart verwoest’, John Boyne

Deze vuistdikke roman gaat over het leven van Cyril Avery. Hij is de bastaard van een tienermeisje, dat hem afstaat aan een kinderloos echtpaar. Als hij opgroeit, merkt hij al snel dat hij jongens prefereert boven meisjes. Hij bouwt vooraf een obsessie op voor Julian, een jongen die hij al van jongs af aan kent, en met wie hij op één kamer belandt op school. In het Ierland van midden twintigste eeuw is homoseusualiteit echter taboe, en zo ontkent Cyril keer op keer zijn ware aard, tot het dieptepunt dat hij de zus van Julian trouwt, maar na de bruiloft in verwarring vlucht. Dat is het begin van een zoektocht die hem onder meer naar Amsterdam en New York voeren.

John Boyne heeft een goede schrijfstijl en weet het verhaal heel invoelbaar te maken. De belevenissen van Cyril zijn meeslepend en zijn meteen een portret van de tijdsgeest, niet alleen de Ierse periode, maar ook bijvoorbeeld het aids-tijdperk en de tijd van het internetdaten.

Wat ik verder goed gedaan vind is dat Boyne de soms wel erg zware materie (Cyril krijgt behoorlijk wat voor zijn kiezen) toch nog licht te houden, door bij vlagen heel geestig te schrijven. Dat lukt met name in het begin van het boek heel goed in de passages over de adoptieouders van Cyril: de schuinsmarcherende en frauderende Charles, die niet voldoende kan benadrukken dat Cyril geen echte Avery is, en de frigide Maude, die boeken schrijft waarvan ze eigenlijk niet wil dat die worden gelezen, want dat is maar vulgair.  Die amusante, bijna kluchtige, toon weet Boyne in het hele boek, met name in de dialogen, vast te houden. Zoals ook een kostelijk gesprek van Cyril met een bekrompen echtpaar dat volhoudt heel open te staan tegen afwijkende geaardheden, maar telkens weer precies het tegenover gestelde laat zien.

Een puntje van kritiek is wel dat Boyne heel vaak als stijlelement gebruikt dat hij een plotlijn opbouwt tot een ‘climax’, en daarna de vertelling bruut eindigt en een grote sprong in de tijd maakt. Dit komt, vooral omdat hij dat drie, vier keer doet, toch een beetje gekunsteld en als een formule over. Maar al met al was dit zeker een boek dat zeer de moeite waard is!