Boekrecensie ‘De dood in Venetië’, Thomas Mann

Dit boek is een verhalenbundel bestaande uit vier losse verhalen, waarvan het belangrijkste het titelverhaal is. Dit gaat over een schrijver op leeftijd, die op vakantie in Venetië een obsessie ontwikkelt voor de 14-jarige Poolse jongen Tadzio. Als er een plaag uitbreekt, weigert de man te vertrekken, alsof hij dan al weet dat zijn eigen naderende dood onafwendbaar is. En is dit misschien óók waarom hij zo gefascineerd raakt door die jeugdige schoonheid van het object van zijn obsessie?

Het eerste verhaal gaat over een aantal buitenissige mensen in een sanatorium; een onderwerp waar Mann naar ik meen vaker over geschreven heeft.

Dit is zeker geen gewoon boek. Het is nogal duidelijk te lezen dat het boek in het prille begin van de 20e eeuw is geschreven: met het statige en -ja ook- oubollige taalgebruik, de eindeloos doormeanderende zinnen, de zeer uitgebreide omschrijvingen en het ‘alwetende verteller’-perspectief.

Hiermee vond ik dit wel een interessant boek, maar eerlijk gezegd ook niet erg meeslepend en een beetje gedateerd. Ergens in het derde verhaal, een nogal breedvoerig verteld Indisch sprookje, verloor ik toch een beetje de aandacht…