Dit is het veertiende en laatste boek van de inmiddels helaas ook al gestorven Schotse schrijver Philip Kerr over Bernie Gunther: politierechercheur, (hotel-)detective en, dat mogen we niet onvermeld laten, ook een tijdje SS-er, in het Duitsland voor, tijdens en na WOII.
In dit laatste deel voert Kerr ons helemaal terug naar het begin en vóór alle dertien andere delen: het jaar 1928, als Bernie Gunther nog een jonge politie-agent is in Berlijn en betrokken raakt bij de afdeling moordzaken. Alles draait om een seriemoordenaar die oorlogsinvaliden van WOI vermoordt, omdat die een schande zouden vormen voor het nog steeds beschaamde maar weer opkrabbelende land.
Gunther komt hij weer in contact met diverse historische personages, zoals het Joodse hoofd van de politie, Bernard Weiss en de vrouw van regisseur Fritz Lang; bekend van de film ‘Metropolis‘ natuurlijk… Intussen zit het boek wederom vol met veel (heel veel) vaak snedige dialogen en humor, een fijne typering van het decadente Berlijn van de ‘Roaring Twenties’ èn uiteindelijk zeker ook met een goed en spannend plot. Hiermee is dit gewoon toch weer een heel fijn boek!
Én een passend einde aan de serie! Als je bedenkt dat dit boek de zwanenzang was van Kerr, die al voor de publicatie van dit boek stief aan kanker, stemt dit alles je zeker ook weemoedig. Veertien delen meeleven met de onverwoestbare Bernie Gunther, wat was het mooi!