Boekrecensie ‘Teatro Olimpico’, Kees ’t Hart

Dit boek is geschreven in de vorm van een soort verslag aan een commissie die theatermakers Kees (de verteller) en diens kompaan Hein zou kunnen helpen met het financiële fiasco dat hun Rousseau-productie in het theater van de titel is geworden. Dit boek is echter met name een kapstok voor Kees ’t Hart om op vileine wijze de theaterwereld te fileren.

Dat doet hij ten eerste door al het quasi-intellectuele gewauwel over artistieke concepten aan de orde te stellen. Het boek zit propvol met de onnavolgbare opvattingen van Kees over theater, die vooral de ‘evidenties’ van Beckett-theater verafschuwt en meer heeft met de banaliteit en het encyclopedische van theater. Of zoiets. Nog steeds blijft het namelijk volstrekt onduidelijk wat dat theaterstuk over ‘Rousseau’ nou eigenlijk had moeten worden…

Ten tweede laat ’t Hart op kostelijke wijze zien hoe Kees en Hein zich in de nesten werken als de kans zich voordoet om het stuk te laten uitvoeren in Italië. Want hier is het artistieke wereldje nòg vager dan in Nederland: schimmige afspraken, een bonte stoet meestal onbereikbare contactpersonen en continue onduidelijkheid over de financiering. Hier leest het boek als een rampenfilm: je weet dat het erg wordt en dat wordt het ook! De schrijver zet dit allemaal dik aan, met knallende ruzies, huilbuien en soms weer opbloeiende misplaatste hoop dat het misschien allemaal toch nog goed komt. En het boek komt tot een heerlijk cynisch einde, waarin ‘Rousseau’ door de Italianen onherkenbaar is verminkt tot afschuwelijk Beckettiaans theater èn desondanks zeer lovende kritieken krijgt, terwijl de protagonisten, ondanks dat ze met de gebakken peren blijven zitten, toch nog heel wezenloos een slotfeest op hun camping geven.

Hiermee vond ik dit een kostelijk boek. Leuk!