De collectie van de geograaf | Jon Fasman
09-2008 | De jubelende aanprijzing op de cover van dit boek klonk goed: “Een vleugje Dan Brown… Eén van de intelligentste en meespelendstre litaraire gebeurtenissen van het jaar!” Ik begon dan ook vol goede zin aan dit boek, maar werd al snel teleurgesteld. Het verhaaltje over een medewerker bij een lokaal krantje, die een necrologie van een gestorven wetenschapper moet schrijven, was nogal gewoontjes en weinig boeiend. Maar waar ik helemaal afhaakte, was toen ik zag dat dit verhaaltje werd afgewisseld met technische omschrijvingen van onderdelen uit de collectie van de geograaf, waarnaar de titel van het boek verwijst. Tja, wat moet je daar dan weer mee?!?
Ik heb het boek dus niet uit gelezen. Mijn advies: begin er ook maar niet aan…
De wreker | Frederick Forsyth
06-2012 | Het is een flinke, flinke tijd geleden dat ik eerder iets van Forsyth gelezen heb (in ieder geval kan ik me nog een stuk of vier boeken van hem heugen). Deze hernieuwde kennismaking is me echter toch niet helemaal bevallen.
Dat ligt niet aan de inhoud. In dit boek excelleert Forsyth -niet voor niets een voormalig journalist- in waar hij het beste is: sappige weetjes ten toon spreiden over de recente mondiale politieke en militaire geschiedenis. In dit geval gaat het vooral over de facinerende elite-eenheid van ‘Tunnel Rats’ die tijdens de Vietnam oorlog als enige de ondergrondse tunnels van de Vietcong in durfde èn over de gruwelen en de waanzin van de burgeroorlog in voormalige Joegoslavië.
Waar het boek echter een stuk minder in is, is in de karakter-ontwikkeling van zijn hoofdpersonen en het vertellen van een echt goed verhaal. Het lijkt soms wel alsof Forsyth beide als niet meer ziet dan bijzaken, als hij weer eens een inhoudelijk interessant maar plottechnisch onnodig zijspoortje inslaat. Hetzelfde blijkt uit het vrijwel ontbreken van dialoog; daar houdt onze Forsyth die graag de helikopter-view houdt en geen onnodige tijd wil verliezen, klaarblijkelijk niet van.
Dit alles leidt enerzijds tot toch wel een beetje bordkartonnen karakters, zoals de hoofdpersoon, Calvin ‘De Wreker’ Dexter en anderzijds tot het gevoel dat je het boek aan het lezen bent van iemand die een uitstekende onthullingsjournalist zou zijn, maar niet genoeg kaas heeft gegeten van het schrijven van een echte roman.
Conclusie: ‘De Wreker’ is een boek dat zeker voldoende interessante weetjes (èn een aardig uitgewerkte apotheose ergens in één van de Guyana’s) biedt om je aandacht vast te houden, maar onvoldoende literaire inhoud heeft om echt te kunnen worden beschouwd als een goed boek. Daarom: zeker een aanrader voor wie een intelligente politieke thriller wil lezen, maar voor alle anderen… tja, misschien toch maar niet!
De correcties | Jonathan Franzen
08-2009 | De Correcties is een breed uitgesponnen Amerikaanse familiesaga over de familie Lambert. Om de beurt wordt er verhaald over vader Alfred, moeder Enid en hun jongvolwassen kinderen Gary, Chip en Denise. Op zich zijn hun levens nog niet eens zo bijzonder of opmerkelijk, maar dat is de de vaak pijnlijke scherpte waarmee Franzen hun diepste zieleroerselen weet te beschrijven, wel. Franzen bewijst zich een magistraal schrijver om de wijze waarop hij in zijn personages dringt en ze fileert tot op het bot. Hiermee is het boek niet alleen heel menselijk -overigens zonder sentimenteel te worden- maar ook vaak heel schrijnend, want alle gezinsleden hebben zo hun problemen. Zoon Chip is in zijn werk mislukt, zit financieel in de grond, slaagt er maar niet in om zijn roman af te ronden en begint dan maar een zwendel vanuit Litouwen. Gary woont dan wel in een groot huis en heeft op het eerste oog een gelukkig en mooi gezin, maar hij lijdt inmiddels wel aan een manische depressie en staat op instorten. Denise werkt zich op als succesvol kok, maar is bijzonder ongelukkig op het relationele vlak en worstelt met haar seksuele identiteit. Moeder Enid is gefrustreerd doordat haar huwelijk nooit gelukkig was en begint oppeppende pillen te slikken. En Alfred, de eenzelvige en soms tirannieke vader, is dementerend en lijdt hier zwaar onder.
Alles komt uiteindelijk bij elkaar met de kerst, waarvan moeder Enid, als enige, zo graag wilde dat ze die samen zouden vieren. Nog geen kwartier zitten ze dan eindelijk samen als gezin aan tafel, voor de bom barst en de ruzies beginnen.
Concluderend kun je spreken van een geweldig boek. Een vrolijk boek is het echter niet bepaald, wat heet: de wanhoop spat soms van de pagina’s. Daar kan het desondanks nog redelijk postieve einde weinig meer aan veranderen. Maar een aanrader? Zeker!
Schokgolven | Jonathan Franzen
03-2011 | Van Franzen heb ik eerder zijn geweldige boek ‘De correcties’ gelezen. Dit is het boek dat hij hiervoor schreef. In het boek herken je zonder meer de brille van Franzen in de haarscherpte wijze waarop hij personages en hun onderlinge verhoudingen neerzet. Tegelijkertijd moet ik zeggen dat dit boek me toch niet echt wist te boeien. Franzen schrijft sowieso niet over grootse gebeurtenissen (zijn ‘De correcties’ was een portret van een eigenlijk best wel alledaags gezin) en dat nekt hem in dit boek toch wel een beetje. Hiernaast blijft nota bene de hoofdpersoon Louis een beetje een onduidelijk personage. Het maakt allemaal dat het op zich interessant lijkend plot (Louis’ grootmoeder komt om bij een kleine aardbeving in Boston, waar het bedrijf Sweeting-Aldren iets mee te maken lijkt te hebben, het bedrijf waarvan Louis’ moeder een fortuin van 22 miljoen dollar in aandelen erft) toch onvoldoende is om de interesse vast te houden. Ik heb het boek half uitgelezen weggelegd.
Laten we het er maar op houden dat dit een hortend en stotend debuutboek is van een toch erg goede schrijver; een soort literair equivalent van ‘Pablo Honey’ dus, zeg maar. Ik wil zeker binnenkort zijn nieuwe en veelbejubelde boek ‘Vrijheid’ lezen. En dat ga ik wel uitlezen!
Vrijheid | Jonathan Franzen
05-2011 | Deze nieuwe roman van Franzen heeft de laatste tijd veel aandacht en waardering gekregen en nu ik het zelf gelezen heb moet ik zeggen: dat was terecht. Het is een subliem vervolg op ‘De Correcties’, waarin Franzen wederom met een enorme vertelkracht en in een soepele stijl de personen in één gezinnetje op briljante wijze helemaal blootlegt. In dit geval betreft het de Berglunds. Op een prachtige wijze worden de verschillende personages beschreven: de idealistische en sympathieke vader Walter, de overijverige Patty, die bij alles (haar gezin en haar buren) bijna teveel haar best doet en hun al even bijzondere kinderen Jessica en Joey. Franzen vertelt met (tenminste, zo lijkt het) zoveel plezier over hun dat je door wilt blijven lezen!
Knap is ook de vertelstijl, waarin Franzen moeiteloos switcht tussen verteltijd en perspectief. En knap is het ook hoe Franzen het verhaal van de Berglunds verweeft met het moderne Amerika: 9-11, het tijdperk Bush, de opkomst van Obama en de economische recessie, om maar iets te te noemen. Hiermee is het boek meer dan een familiegeschiedenis, maar geeft het ook een prachtig tijdsbeeld.
Het leidt ertoe dat ik het jammer vond toen ik het boek uit had, zeker omdat ik het gevoel had dat Franzen moeiteloos nog een paar honderd pagina’s had kunnen blijven doorschrijven over de familie Berglund en hun aanverwanten. Ik had het niet eens erg gevonden. Conclusie: dit is een akelig goed boek van één van ’s wereld beste hedendaagse schrijvers. Lezen!
De leugenaar | Stephen Fry
05-2009 | Dit boek is in grote lijnen precies wat je van de Engelse komiek Stephen Fry mag verwachten: een vermakelijk, bij vlagen erg grappig en vlot geschreven verhaal over de kostschooljongen Adrian Healey, een verwaande poseur en pathologische leugenaar. Maar hij heeft een klein hartje, bijvoorbeeld als het gaat over zijn onuitgesproken liefde voor de naïeve Hugo Cartwright, die hij al op de kostschool leert kennen en op de universiteit (Cambrigde) opnieuw tegenkomt.
Het boek staat vol met die typische hooghartige Britse humor, waar ook bijvoorbeeld ‘Blackadder’ (waarin Fry mee speelde) van bezwangerd is. Dit maakt het heel leesbaar en grappig. Maar het boek is meer dan een schelmenroman, omdat door het verhaal een spionage-plotje zit verweven. Alhoewel het op het einde toch tot een knappe ontknoping komt, waarin de opeenstapeling van grote en kleine leugens zelfs Adrian te veel wordt, zijn de mistige spionage-intermezzo’s die je tussendoor moet lezen echter behoorlijk onleesbaar en storend. Waardoor ik me dus na lezing afvroeg of Fry het niet beter bij alleen een heel leuke schelmenroman had moeten laten, en zijn John Le Carré-vingeroefening achterwege had moeten laten. Maar al met al was dit boek zeer zeker de moeite waard om te lezen!
Liefde in tijden van cholera | Gabriel Garcia Marquez
03-2007 | Het boek “100 jaar eenzaamheid” van Gabriel Garcia Marquez was één van die zeer zeldzame boeken die, toen ik ‘m las, insloeg als een bom. Ik had niet eens zo heel veel verwacht van het boek (ik vermoedde dat het een wat zwaarmoedige familie-sage zou zijn), maar werd meteen meegezogen in het fantastische universum van Marquez: een magische, soms zelfs surreële raamvertelling van een eeuw vol meeslepende gebeurtenissen en kleurrijke personages. Ik werd getroffen door de vertelkracht van Marquez en diens knappe stijl.
Om die reden had ik dan ook hoge verwachtingen toen ik begon met zijn andere befaamde roman, “Liefde in tijden van cholera”. Om na lezing een licht gevoel van teleurstelling over te houden. Begrijp me niet verkeerd: het verhaal is goed, maar het is geen klapper als “100 jaar eenzaamheid”. Het boek verhaalt over de onwrikbare liefde van de romanticus Florentino Ariza voor Fermina Daza, die hem in eerste instantie afwijst, en het ongelooflijke feit dat Florentino na vele jaren (ruim een halve eeuw) haar alsnog voor zich wint. De triomf van de liefde. Een interessant gegeven, maar het leidt tot een verhaal dat toch wat eenduidiger en “gewoner” is dan “100 jaar eenzaamheid”. Wel de bloemrijke vertelstijl dus van Marquez, maar grotendeels zonder dat breedlopige en dat magisch-surrëele sausje.
Concluderend: dit boek is zeker het lezen waard, maar als je nog niet met Marquez bekend bent, zou ik beginnnen met het lezen van “100 jaar eenzaamheid”.
Carter klopt de Duivel | Glen David Gold
12-2006 | Het lijkt wel een boek voor een andere doelgroep, zo kinderlijk is de illustratie op de voorzijde van het boek. Het is slechts één van de eerste rookgordijnen die het boek opwerpt. Want als je eenmaal begint met het boek blijkt dat je voortdurend om de tuin wordt geleid en is niets wat het aanvankelijk lijkt. Wat zich langzaam ontvouwt is het ronduit meeslepende levensverhaal van de illusionist Charles Carter. Van hoe hij zich als kind uit ketenen weet te bevrijden van de krankzinnige tuinman tot zijn roem als één van de grootste illusionisten van zijn tijd (we praten over het begin van de twintigste eeuw, de Gouden Eeuw van de illusionisten).
En dan krijgt Carter op een dag president Harding op bezoek, die hem op de rand van tranen vraagt wat Carter zou doen als die een geheim wist wat zo vreselijk was, dat de wereld er door zou veranderen. De twee smoezelen wat en twee dagen later sterft Harding. Het duurt tot het einde van het boek tot dit mysterie opgelost is.
Alhoewel het personage van Carter zelf gedurende het hele boek even zeer in nevelen blijft gehuld als zijn opzienbarende trucs, wordt het boek ook gemaakt door de belevenissen van de norse en obsessieve federale agent Griffin.
Kortom: een prachtig boek. Lezen!
Amerikanen zijn niet gek | Charles Groenhuijsen
09-2008 | Dit boek is heel anders dan het boekje ‘Ik ben een New Yorker’ van Twan Huys, dat ook al over Amerika ging. Waar het boek van Huys een losse verzameling van soms niet echt actuele journalistieke reportages was, is dit boek veel meer een eenheid. Groenhuijsen probeert een soort totaalbeeld te geven van Amerikanen en in zes hoofdstukken alle facetten van de Amerikaanse maatschappij te beschrijven. Hierin slaagt Groenhuijsen naar mijn idee erg goed. De obseravties zijn scherp, en je kunt goed zien dat hij ruim 13 jaar in de V.S. gewoond en gewerkt heeft. Hij houdt het verhaal ook nog eens goed leebaar door tal van voorbeelden aan te dragen.
In totaal vond ik dus duidelijk een beter boek dan dat van Huys. Een vlot lezend verhaal over alles wat de Amerikanen anders maakt dan ons. En tegelijk houdt Groenhuysen ons een spiegel voor over onze eigen maatschappij, als hij concludeert dat Nederland en Amerika in een bepaald opzicht elkaars tegenpool zijn: “Op collectief vlak zijn we in Nederland erg vriendelijk en reuze solidair, maar in tegenstelling tot Amerika ontbreekt het vaak aan de individuele aardigheid (…). Amerika is een harde samenleving met goede manieren, Nederland is een zorgzame samenleving met slechte manieren.”
Inderdaad, zo gek zijn die Amerikanen niet, we kunnen nog best wat van ze leren!
Codex | Lev Grossman
08-2008 | Dit raadselachtige boek gaat over een jonge beurshandelaar, die in de twee vrije weken “in between jobs” verzeild raakt in uiterst buitenissige zoektocht naar een eeuwenoud boek, de Codex genaamd. Het begint allemaal als Edward, zoals de hoofdpersoon heet, gevraagd wordt de privécollectie zeldzame boeken van de Wents, een puissant rijke Engelse adellijke familie, op orde te brengen. Nogal vreemd dat men dat aan een beleggingsadviseur vraagt, maar mede vanuit een knagend ontevreden gevoel over zijn huidige leventje, neemt Edward de opdracht aan.
Vanaf dit punt weet de schrijver een onderhuidse spanning in zijn boek op te bouwen, als Edward zijn zoektocht naar dat ene boek begint, een wetenschapster weet in te schakelen (natuurlijk ontwikkelt zich een romance) en zich ondertussen ook nog eens verliest in een uitermate vreemd en realistisch computerspel, MOMUS, genaamd. Zeker als steeds meer blijkt hoe alles met elkaar te maken lijkt te hebben. In de tussentijd heeft Grossman ook tal van smakelijke feitjes over middeleeuwse boeken over je weten uit te strooien, wat dit boek -wat mij betreft- ook zeker interessant maakt.
Maar waar Grossman naar mijn idee faalt is om alles tot een einde te brengen in een passend slot. Helaas bleef de onvoorziene maar allesverklarende ‘grande finale’, die zijn boek tot een briljant einde zou brengen, helaas uit. Het einde is eigenlijk vreselijk gewoontjes voor dit toch heel bijzondere boek. Jammer…
Bizar Wonen | Jake Halpern
01-2012 | In dit boek wordt een journalistiek verslag gedaan van vijf mensen die op wel heel bijzondere locaties wonen. Zo lezen we over een vrouw die op een zeer geïsoleerde voormalige militaire basis in Alaska woont, een man die in een na een watersnood verlaten dorp woont, een man die op de flanken van een actieve vulkaan op Hawaii woont, een vrouw die in een zeer brandgevaarlijke Californische canyon woont en een man die op een in zee zakkend eiland voor de kust van de Mississippi-delta woont.
Jake heeft bij al deze mensen een tijdje gewoond en schildert van hen allen een respectvol en rijkgeschakeerd portret in een mooie vloeiende stijl. Halpern laat zien dat deze mensen geen gekke zonderlingen zijn, maar eerder zelfstandige, autonome individuen die hele goede redenen hebben te gaan wonen op deze bijzondere plekken, ver weg van de maatschappij.
Kortom: een goed en bijzonder boek, dat ik zeker kan aanraden!
Moskou is een gekkenhuis | Peter d’Hamecourt
02-2009 | In dit boek schetst d’Hamecourt heel treffend een liefdevol portret van Moskou, de knotsgekke stad die hij terecht kenschetst als ‘gekkenhuis’. Het is een boeiend verhaal, verteld in een prettige soms bijna poëtische stijl. Hamecourt’s relaas is geen ordelijke opsomming van alle dingen die zo typisch voor Moskou zijn, maar meer een soort lange wandeling, waarbij hij over elke straathoek wel iets kan vertellen: “Bijna elke plek die je aanraakt in Moskou, is geschiedenis”, zegt d’Hamecourt ergens treffend.
Hiermee springt het verhaal misschien wel wat van de hak op de tak, maar hetgeen d’Hamecourt allemaal over de stad en zijn inwoners vertelt is zo boeiend dat dit zeker niet stoort. Niet alleen passeren hier onderwerpen de revu als het Kremlin, de Sovjet-tijd, het metrostelsel en de bouwwoede van burgemeester Loezjkov, ook gaat hij in op het uitgaansleven en het vaak lompe gedrag van de Moskovieten. d’Hamecourt laat zelfs nog een hoofdstuk lang zijn Russische vrouw aan het woord, geboren en getogen in de stad.
Concluderend kun je zonder meer stellen dat dit boekje de moeite waard was. Zeker voor wie de stad wil gaan bezoeken is het eigenlijk een must. Zelf heb ik in ieder geval zeker zin gekregen er eens naar toe te gaan.
Rusland in gijzeling | Peter d’Hamecourt
04-2011 | Peter d’Hamecourt is jarenlang journalist geweest in Rusland en dat hij hierover goed kan vertellen, bewijst hij ook in dit boek, dat handelt over de gijzeling van de circa 800 bezoekers van een musical in het Doebrovka theater in Moskou door Tsjetsjeense rebellen. d’Hamecourt weet je meteen te boeien door zijn verhalende, associërende en vooral niet erg gestructureerde manier van vertellen. Want hij gaat niet alleen in op hoe het drama zich voltrok, maar ook op de achtergronden van de Russisch-Tsjetsjeense oorlog en de persoonlijke geschiedenissen van verschillende personen; niet alleen de rebellenleider Movsar Barajev, maar ook onder meer van een Nederlandse Russin en haar zoon. Op deze manier ontstijgt het boek het niveau van een louter journalistiek verslag.
Intussen is ook het verhaal heel interessant. De chaos en incompetentie als de crisis uitbreekt en vooral de brute wijze waarop de gijzeling wordt beëindigd door de Russen, waarbij niet alleen alle Tsjetsjenen sterven, maar ook 129 (!) gijzelaars, zijn ontluisterend. Ook is het drama een spiegel van het hedendaagse Rusland, waar het belang van het individu maar al te vaak ondergesneeuwd raakt onder zaken van staatsbelang of ideologie. De geest van Stalin is nog lang niet uitgedoofd. Een toch wel wrange conclusie van een zonder meer erg goed boek.
Geestdrift | Daniel Hecht
12-2008 | Het boek gaat over Paul Skoglund, die van zijn excentrieke tante Vivien de opdracht krijgt haar zwaar gevandaliseerde landhuis op te knappen, terwijl ze zelf in een hotel aan de westkust bivakkeert. Het begin van het boek is heel hoopgevend: Hecht’s schrijfstijl is zelfs meer literair dan thriller-esk. En het verhaal boeit aanvankelijk, omdat het meteen duidelijk is dat er zich verschrikkelijke dingen hebben afgespeeld in het huis en omdat Paul zelf een fascinerend personage is, bijvoorbeeld doordat hij aan het syndroom van Tourette lijdt.
Het enthousiasme bij het lezen van dit boek werd echter geleidelijk minder, omdat Hecht wel heel veel tijd uittrekt om zijn, toch erg gemaakte en vergezochte plot uit te rollen. Hij schuwt zelfs niet voor uitgebreide wetenschappelijke beschouwingen. Maar dat maakt de grote finale, die zich na ruim 400 pagina’s dan eindelijk aandient, niet minder ongeloofwaardig. Tante Vivien die zelf, als vrouwelijke versie van de Hulk, haar eigen huis blijkt te hebben gesloopt en iedereen die in de weg liep heeft opgeruimd. En Paul, die eindelijk zijn eigen Hulk-krachten ontdekt, om in een laatste beslissende scene het gevecht met zijn tante aan te gaan. Tja… Naar mijn idee allemaal iets over de top. En daarmee blijft dit boek niet meer dan een aardig leesvoer voor liefhebbers van het spannende boek.
De Movo Tapes | A.F.Th. van der Heijden
10-2007 | Dat ik dit boek begon te lezen kwam vooral door de jubelende recensie over dit boek van mede-amateurschrijver Rik van Schaik op Bol.com. Veel van zijn observaties spraken me namelijk aan. Dat A.F.Th. van der Heiden zo’n schijver is, die de literaire regeltjes in dit land (‘Less is more’, ‘Doe maar gewoon want dan ben je al gek genoeg’, ‘puntigheid is heilig!’) overboord durft te gooien. Iemand die tenminste eens wat groter durft te denken en dat allemaal laat uitkomen in een pil van ruim 700 pagina’s; een pil die desondanks niet meer is dan een preluderend deel van de door A.F.Th. aangekondigde magalomane cyclus “Homo Duplex”.
Nu ik zelf “De Movo Tapes” heb uitgelezen moet ik zeggen dat ik slechts deels mee kan gaan in Rik’s jubelstemming. Laat ik benadrukken dat A.F.Th.’s schrijfstijl zonder meer fascinerend is en ook door de vaak prachtige volzinnen, het lezen waard is. Met name bijzonder vind ik de wijze waarop hij hoge en lage cultuur moeiteloos vermengt: het ene moment lees je een doorwrochte filosofische bespiegeling, het moment erna in volks taalgebruik dat de hoofdpersoon die hufter wel voor zijn mombakkes wil rammen. Of zoiets.
Dat is echt iets voor A.F.Th.: zijn fascinatie voor het volkse en de onderstromen daarin. Waren het in “De Tandeloze Tijd” nog de krakers, in dit boek doet hij hetzelfde, maar dan met hooligans. Tibbolt Satink, de hoofdpersoon ontpopt zich namelijk, in zijn queeste om Movo te worden, als belangrijke pion van de “Adamse” Kern, terwijl Tonnis Mombarg, die gevolgd wordt door de raadselachtige QX-Q-8, de naamloze Griekse god Apollo, de leider is van de Pit uit “Erdam”. Hiermee belicht ik overigens maar een klein deel van het verhaal, dat ook dermate breedvoerig en is, dat het moeilijk in twee zinnen samen te vatten is. Dat is meteen het manco van het boek, het verhaal lijkt wat uit focus en ongericht.
Waarmee ik tot mijn conclusie kom en dat is namelijk dat het een nogal dubbel gevoel bij me heeft achtergelaten. Ook ik ben, zogezegd, in dit geval een Homo Duplex. Enerzijds is het een boek dat intrigeert door het vaak prachtige inventieve taalgebruik, filosofische bespiegelingen en goede vondsten. Anderzijds is het verhaal toch wel wat magertjes en -daardoor- langdradig. Bij mij ontbrak een gevoel van urgentie (als in: Dit verhaal moet verteld worden!) en kwam het me toch wat te bedacht op me over.
Samenvattend: een boek met ontegenzeggelijk prachtige momenten, maar toch een hele kluif. Waarschijnlijk dus alleen een boek voor de echte fan…
MIM | A.F.Th. van der Heijden
05-2010 | Dit boek is, alhoewel het een ode zou zijn aan Harry Mulisch, vooral een volgende loot aan de stam van de ‘Homo Duplex’ cyclus van ‘A.F.Th.’, en gaat verder waar deze schrijver is gebleven in ‘De Movo Tapes’ (voor de goede orde, ook ‘Drijfzand koloniseren’ schijnt deze thematiek te hebben, maar dit boek ken ik niet).
Het boek is redelijk vergelijkbaar qua stijl met ‘de Movo Tapes’ en draait weer grotendeels om dezelfde personen: Tibbolt Satink (‘Movo’), Zora Witlox en Tonnis Mombarg. Ook de naamloze toeschouwer QX-Q-8 (de ‘God’ die de Wereldrevolutie wil ontketenen?) is weer terug.
We lezen over hoe Movo, na de dood van Tonnis Mombarg, diens rol als ‘Honderdman’ van de harde kern van Erdam-supporters (‘de Pit’ genoemd) overneemt en trouwt met diens weduwe, Zora. Ze hebben zelfs een kind gekregen, wat heet: een drieling, die ze ‘Mim’ noemen.
Het verhaal is in eerste instantie niet eens zo heel boeiend, moet ik zeggen, alhoewel het wel steeds onderhoudend blijft, geschraagd als het is door A.F.Th.’s vertelkunst. Maar ten slotte ontvouwt zich toch een bizar drama. Tibbolt Satink, die zich ooit transformeerde tot Movo, om de voorspelling voor te blijven dat hij zijn eigen vader zou ombrengen, blijkt geadopteerd te zijn door de Satink’s en is hiervoor te vondeling gelegd door zijn echte ouders: Zora en Tonnis. En zo heeft Movo, die tijdens de veldslag op Knooppunt Hellegat een uitbeenmes tussen Mombargs ribben heeft geplant, alsnog vadermoord gepleegd. En het Oedipus-complex is helemaal compleet als hij beseft dat hij kinderen heeft verwekt bij zijn eigen moeder. Het leidt allemaal tot een vreselijke apotheose waarin Zora zelfmoord pleegt en Movo zichzelf voor zijn leven verminkt…
Een nogal heftig eindigend boek dus! Opvallend vind ik, dat deze korte novelle die het is, al zo’n beetje alles lijkt te vertellen over Tibbolt ‘Movo’ Satink, wat er te vertellen is. Dit terwijl Van der Heijden ergens heeft aangekondigd dat een volgend deel van zijn Homo Duplex serie de naam ‘Knooppunt Hellegat’ zal dragen. Maar wat valt hier nu nog verder over te vertellen? Niet voor de eerste keer heb ik de indruk, dat heel veel boeken bij Van der Heijden een beetje ‘bij toeval’ ontstaan: het loopt zoals het loopt, een hoofdstuk wordt opeens een boek, een ander beoogd boek gaat nooit meer door, etc. Ik ben dus benieuwd hoe de ‘Homo Duplex’ serie verder gaat.
Nou ja, hoe dan ook, met dit boek werd ik prima vermaakt.
De Pronek Fantasieën | Aleksander Hemon
01-2008 | Het was niet meer dan toeval dit ik dit boek las vlak nadat ik een boek van Nabokov had gelezen (“Pnin”). En dat is bijzonder, omdat Hemon veel met Nabokov wordt vergeleken. Niet zo gek, want ook Hemon schrijft over de tragikomische wederwaardigheden van een emigrant, die het in Amerika moet zien te rooien en daarin niet lijkt te slagen.
In dit geval is dit Jozef Pronek, een Bosnier, die aan het begin van de jaren negentig de oorlog in zijn geboorteland is ontvlucht. We lezen over hem vanaf zijn geboorte door de ogen van andere mensen, zoals iemand die hem herkent bij de cursus Engels, en de Amerikaanse student die hem tijdens een studiereis in Kiev ontmoet.
Gezegd moet worden dat inhoudelijk dit boek niet eens zo bijzonder is. Stilistisch echter is Hemon vaak een genot om te lezen. Met name door de stortvloed aan vaak beeldende beschrijvingen en zijn treffende en oorspronkelijke gebruik van metaforen. Zoals: “Haar kersenrode bovenlip had de curve van een musketierssnorretje” en “Achter de ruit van Zorba’s draaide een bonk gyros als een misvormde planeet om zijn as”. Een nogal bloemrijke stijl dus, maar ik vond het erg goed gedaan…
En dan hebben we het nog niet eens over het uiterst bijzondere slot van het boek gehad, waarbij Hemon er op meesterlijke wijze in slaagt al het voorgaande weer op losse schroeven te zetten. Knap!
Concluderend: een zeer bijzonder en zeker geen alledaags boek…
De koning van de mieren | Zbigniew Herbert
05-2010 | Dit boekje bevat een verzameling korte verhalen die allemaal betrekking hebben op de Griekse en Romeinse mythologie. Ze hebben het karakter van een sprookje, maar ook van een ‘proza-gedicht’ of een essay.
Alhoewel dit boek zeker geen laagdrempelig werkje is, is het wel erg goed geschreven en bij tijd en wijlen erg geestig en ironisch. Een erg leuk boekje om te lezen dus. Het grappige is dat Herbert veelal elementen uit de mythologie vergelijkt met de moderne tijd. Dat levert soms erg rake bespiegelingen op. Zoals het verhaaltje dat hij houdt over de Romeinse godin van de veiligheid, ‘Securitas’. Herbert spiegelt haar voor als een soort monsterlijke god, die haar kracht uit de hoop en vrees van mensen haalt, om te besluiten met: “In ons zwaarbeproefde tijdperk kan Securitas op talrijke belijders rekenen. Wij waarderen veiligheid, dat spel waarin de grote winst nauwelijks meer is dan dan de inzet, een ellendig muntje dat je het recht geeft om het spel voort te zetten zolang je hand meewerkt. Veiligheid, wat is veiligheid? Een bangelijke formule voor geluk. Leven zonder strijd.” Boem, beter had Herbert de huidige (politieke) trend om veiligheid boven alles te stellen, niet kunnen neersabelen! Hulde!
De donkere kamer van Damokles | Willem Frederik Hermans
11-2012 | In het kader van ‘Nederland leest’ werd dit boek weggegeven bij Neerlands bibliotheken. Nou ja, denk je dan, misschien een aardige reden toch maar weer eens iets proberen te lezen van één van de zogeheten de ‘Grote Drie’.
Helaas werd het niet echt een succes. Uiteraard zullen veel literatatuurliefhebbers het wel grondig met me oneens zijn, maar ik vond het maar niets. Hermans brengt zijn verhaaltje hortend en stotend op gang, met hier en daar naar mijn idee ronduit matig proza. Dat doen heel veel hedendaagse auteurs naar mijn idee toch echt een stuk beter.
Hiernaast is de plot (hoe Osewoudt wordt meegezogen in het wereldje van Dorbeck) maar weinig aansprekend en al helemaal niet geloofwaardig. Bijvoorbeeld: in plaats van dat burgermannetje Osewoudt panikeert als hem op een bepaald moment een pistool in de hand wordt gedrukt en hij iemand moet doodschieten, wil Hermans je doen geloven dat hij zonder blikken of blozen voldoet aan de opdracht. Tja… Het zorgde ervoor dat ik maar matig geboeid was door het boek. Ik kon me er gewoon niet door laten meeslepen.
En tja… dat was het dan alweer zo’n beetje. Ik zal vast wel weer allerlei nuances gemist hebben, maar dat zal dan wel, ik heb het boek maar weer halfgelezen weg gelegd. Helaas…
Onder professoren | W.F. Hermans
04-2007 | Het is dat ik dit boek kado heb gekregen, anders was ik er eerlijk gezegd waarschijnlijk niet aan begonnen. Ik heb het niet zo op Nederlandse literatuur en van Hermans heb ik onlangs nog het boek “Au Pair” grotendeels ongelezen terug gebracht naar de bieb.
Ik had dan ook niet echt hoge verwachtingen, maar moet zeggen dat ik toch positief verrast werd door het boek. De Hermans in dit boek rekent op een bijna vileine wijze af met zijn verleden op de universiteit Groningen en dat is vaak erg grappig. Zoals de romantitel al doet vermoeden verhaalt Hermans over een aantal professoren, die zonder uitzondering hun eigenaardigheden hebben en grote zwaktes vertonen: het zijn hoerenlopers, schaamteloze opportunisten, mannen zonder ruggegraat of contactgestoorde vakidioten. De universiteit wordt niet alleen voorgesteld als een slangenkuil, maar is ook, als gevolg van die onzalige democratiseringsgolf van de jaren ’70, verworden tot een vreselijk oord voor de rechtgeaarde wetenschapper (al die vergaderingen!). Nou ja, op de gemankeerde tandarts Kaekebeecke dan weer na dan, die omhoog is gevallen in het hoofdbestuur en lééft om te vergaderen. Intussen draait het boek overigens vooral om Roef Dingelam, die de Nobelprijs wint, maar toch weinig te genieten krijgt van zijn prijs…
Het moge duidelijk zijn: Hermans heeft uit zijn eigen ervaring geput en dit nog even allemaal eens lekker dik aangezet. Het heeft geleid tot een leuk boek vol messcherpe sarcastische observaties over het academische milieu.
Rubicon | Tom Holland
11-2010 | Van een goed geschiedenisboek op zijn tijd ben ik zeker niet vies, zoals laatst nog die fascinerende biografie van Stalin. Daarom begon ik aan dit boek, dat handelt over de ondergang van de Romeinse Republiek.
Op zich schrijft Holland goed. In een levendige stijl geeft hij je een goede indruk van de tijd. Ik vond het echter allemaal wel erg veel en hierdoor langdradig. Dit komt met name door het onderwerp, dat toch wel wat beperkt is. Van de tijden van de Romeinse Republiek, zeg maar tot aan Caesar, de eerste keizer, is gewoon niet zoveel bekend en Holland weet daar ook niet echt veel nieuws aan toe te voegen. Daarom ben ik ergens op een derde van dit boek gestrand en heb ik het uiteindelijk weggelegd.
Mijn conclusie: voor de verstokte geschiedenisfan is dit vast een heel interessant boek, maar voor ieder ander… tja…
The line of beauty | Alan Hollinghurst
10-2012 | Hoofdpersoon van dit boek is de jonge Nick Guest, die heeft gestudeerd aan Oxford en inmiddels zijn proefschrift schrijft en inwoont bij de familie van zijn studievriend Toby Fedden. We spreken Londen in de jaren 80, de tijd van de ‘Iron Lady’, Margaret Thatcher. De heer des huizes Gerald Fedden is een opkomend Brits parlementslid, en net als iedereen mag hij de altijd voorkomende, brave en nette Nick graag. Echter, weinigen weten dat Nick homoseksueel is, en dat hij al snel diep in de Londense gay-scene duikt.
De spanning die hierdoor ontstaat, is het hoofdthema in Hollinghurst’s boek. Enerzijds speelt Nick de voorkomende studievriend van Toby (waar hij stiekem verliefd op is) en weet hij zich goed te handhaven in het hogere society-wereldje, vol feestjes, etentjes en dergelijke, waar Hollinghurst uitgebreid verslag van legt. Anderzijds kost het Nick steeds meer moeite zijn escapades in de gay-scene (waar Hollinghurst eveneens soms uitgebreid verslag van doet) verborgen te houden, zeker als hij een relatie krijgt met nog een andere ex-studiegenoot van hem, Wani, de zoon van een puissant rijke Libanese ondernemer. En hiernaast is er diep verstopt achter de facade, ook nog Nick’s strijd om zich te ontworstelen aan zijn lage komaf.
Het leidt allemaal uiteindelijk tot een slecht einde. Nick wordt geconfronteerd met het Aids-spook als zijn eerste vriendje overlijdt. Hiernaast ondervindt hij steeds meer de gevolgen van zijn ruime cocaine-gebruik (de titel slaat onder meer op het lijntje coke dat klaarligt om weggesnoven te worden). Ook realiseert Nick zich dat hij al die tijd door Wani als ‘toyboy’ is gebruikt, want Wani kan uiteindelijk niet weerstaan aan de sociale druk, en verraadt Nick om gewoon keurig een meisje te trouwen. En ten slotte komt de familie Fedden achter zijn homoseksualiteit en gooit Gerald Fedden (zich afvragend wie het nu eigenlijk was die al die tijd bij hem heeft ingewoond) hem het huis uit.
Hollinghurst vertelt het verhaal erg goed, met messcherpe observaties van zowel Nick’s innerlijke worstelingen als het hele wereldje van de hogere society. Echter, aan het einde van het toch wel erg dikke boek, verslapte toch wel enigszins mijn aandacht, als je leest over de zoveelste dinner party. Daarom geen 4 of 5 uit 5 sterren, maar hoogstens 3.
The Killing Joke | Anthony Horowitz
11-2007 | Anthony Horowitz ken ik vooral van zijn geweldige boek “William S.”, dat kortweg gaat over hoe het Shakespeare zou vergaan in Hollywood. Dit boek van hem is echter veel minder. Dit komt naar mijn idee omdat het wel lijkt alsof Horowitz zelf ook niet wist wat hij precies wilde schrijven. Resultaat is een verhaal dat aan de ene kant volslagen absurd is (de hoofdpersoon, Guy, probeert de bron van een mop te ontdekken, maar al snel wordt tegengewerkt door een illuster drietal dat de hoofdrol speelt in veel van die moppen (de Engelsman, de Ier en de Schot, laten we zeggen het equivalent van onze Nederlander, Duitser en Belg). Zij laten Guy in de een na andere typische “mop”-setting belanden (zo glijdt hij uit over een bananenschil en wordt hij bijna geplet door een wals).
Aan de andere kant heeft het boek ook een serieuze kant, bijvoorbeeld als het gaat over Guy’s worsteling met zijn moeilijke relatie en hoe hij dan toch nog de ware vindt. Het maakt het gehele boek nogal onbestemd, zeker als uiteindelijk het hele verhaal een mop blijkt te zijn.
Nee, Horowitz mag een goed schrijver zijn, maar over dit boek was ik niet erg enthousiast.
De vliegeraar | Khaled Hosseini
06-2008 | Normaal gesproken ben ik nogal wantrouwend over geramde bestsellers, zoals dit boek van Hosseini, maar ik ben uiteindelijk erg blij dat ik het toch gekocht heb. Wat een fantastisch, krachtig en ijzersterk verhaal! Vanaf de eerste pagina sleurt Hosseini je mee in het verhaal over Amir en hoe die ooit zijn jeugdvriendje Hassan verried. Die kindervriendschap in het nog niet door oorlogen geschonden Afghanistan is prachtig neergezet. Hosseini laat je het Kabul van die tijd bijna ruiken en voelen en weet je hierna met de bewogen, dramatische gebeurtenissen die volgen stevig bij de strot te grijpen. Het boek is ook een aanklacht tegen alle verschrikkingen die Afghanistan de laatste decennia geteisterd hebben en laat je invoelen hoeveel schade achtereenvolgens de Russen, de Mujahiddeen en de Taliban het land hebben toegebracht. Dat maakt het boek in deze tijd, nu onze jongens nog in Uruzgan zitten, nog ongekend actueel ook.
Er zijn maar weinig boeken die je echt kunnen beroeren, maar dit is er overduidelijk eentje. Conclusie kan alleen maar zijn: lezen!
Ik ben een New Yorker | Twan Huys
06-2008 | Dit boek heeft weinig meer om het lijf dan een losse verzameling journalistieke verhalen. Veel verhalen gaan over Amerika natuurlijk, waar Twan Huys jarenlang correspondent was. En sommige zijn zonder meer boeiend, zoals zijn bewogen relaas over orkaan Katrina, het portret van Lynndie England en het interview met Jonathan Safran Foer. Jammer is echter dat veel verhalen alweer behoorlijk gedateerd zijn, zoals het stuk over Joran van der Sloot, dat het hele hoofdstuk Peter R. de Vries ongemoeid laat. Al met al dus zeker vermakelijk leesvoer, maar als geheel stelt het boek een beetje teleur.
Het minste kwaad | Michael Ignatieff
03-2009 | Het boek van deze Canadeze liberale politicus gaat in op de vraag op welke wijze het billijk is dat er geweld wordt gebruikt door democratische staten om het wereldwijde terrorisme te beteugelen en op welke wijze ervoor kan worden gezorgd dat het mindere kwaad dat in sommige situaties zal moeten worden gebruikt (‘the lesser evil’) om het grotere kwaad te bestrijden, niet zelf escaleert tot groter kwaad. Democratische controle vindt Ignatieff hierbij essentieel en hij stelt in zijn boek een hele rij voorwaarden waaraan dit soort maatregelen zou moeten voldoen. Duidelijk is in ieder geval dat hij het ook absoluut niet eens met de draconische wetgeving die onder meer de Verenigde Staten na 9-11 ingevoerd hebben (‘The Patriot Act’). Sterker nog, de centrale notie van het boek is dat het antwoord dat landen als de V.S. geven op het terrorisme van het laatste decennium geven, vaak erger is dan het terrorisme zelf, omdat hiermee de democratische rechtsstaat wordt uitgehold en de rechten van individuen worden geschonden. Ignatieff vindt dat democratische staten vaak te weinig uitgaan van hun eigen kracht, en veel te snel neigen te vervallen tot veel te verregaande maatregelen. Ook spelen deze landen hiermee juist de terroristen in de kaart, die juist uit zijn op het beschadigen van vrije democratieën.
Zo biedt dit boek meerdere frisse en goed doordachte inzichten. Ignatieff vindt het bijvoorbeeld te billijken dat in oorlogssituaties de ene strijder de andere doodt (conform het oorlogsrecht), maar acht marteling in alle situaties onwenselijk. Ook stelt Ignatieff onomwonden dat hij vindt dat Israël al jaren onrechtmatig bezig is in het conflict met de Palestijnen. Goed dat dat ook eens wordt gezegd, lijkt mij zo!
Het boek sluit ten slotte af met een aantal voorstellen om het terrorisme te bestrijden, die met name erop gericht zijn om ervoor te zorgen dat terroristen géén atoomwapens of andere massavernietigingswapens in handen krijgen. Inderdaad zou dat een doem-scenario zijn dat, na de val van de Sovjet-Unie, niet eens zo ondenkbaar meer is.
De overgave | Arthur Japin
03-2009 | Arthur Japin is een meester in het zich inleven in historische personages, zoals hij ook al eerder aantoonde in ‘De zwarte met het witte hart‘ en ‘De Grote Wereld’. In dit boek neemt hij ons mee naar het Amerika van halverwege de 19e eeuw. Hoofdpersoon Sallie ‘Granny’ Parker vestigt zich samen met haar man en grote gezin in het nog ontontgonnen Texas, op dat moment nog Comanche-gebied. Japin geeft een mooi inkijkje in het barre bestaan van deze mensen. Vervolgens gebeurt wat je al een beetje zag aankomen: hun fort wordt aangevallen en verwoest door de Indianen. De volwassenen worden vermoord en de kinderen meegevoerd. Granny is een van de weinige overlevenden en is de rest van haar leven vol van haat tegenover de indianen. Tot ze wordt bezocht door een indiaan die de zoon blijkt te zijn van haar eigen kleindochter Cynthia Ann. Alhoewel het plot prima is en Japin een prima schrijver is, vind ik toch dat er nog veel op dit boek aan te merken is. De soms nogal pathetische schrijfstijl bijvoorbeeld. Zoals het begin van het boek, waarin Granny vertelt over de dag van die aanval: Die ene dag, ja, die ene dag. Die dag, die alles zou bepalen, die 24 uur, etcetera etcetera”. Of de overvloed aan passages over de olifant Old Bet, die toch wel zoveel indruk op Granny gemaakt had, toen ze nog een kind was. En op veel andere plekken in het boek zakte bij mij ook de aandacht weg, bij weer zo’n lange passage die iets teveel in pathetiek ten onder gaat. Daarmee blijft mijn oordeel van Japin ongewijzigd: een verdienstelijk schrijver, maar het is het toch net niet echt goed.
De zwarte met het witte hart | Arthur Japin
02-2008 | Arthur Japin kende ik van zijn sterke boekenweekgeschenk, vooral waagde ik me aan deze roman van hem. Het was een flinke kluif.
Aan de inhoud ligt het niet: Japin bewijst keer op keer bijzonder diepgaande research te hebben gepleegd. Ook het historische ware gegeven van de twee Ashanti-prinsjes die door de Hollanders worden meegevoerd naar Nederland, is zonder meer boeiend, net als de krachtige tragiek van hun beider levens.
Wat het boek echter een flinke kluif maakte, was de te grote omvang ervan, gecombineerd met de manier waarop Japin zijn verhaal vertelt. Herhaaldelijk had ik het gevoel in een geweldig goed verhaal te zitten, waarin echter steeds net niet de juiste dingen worden verteld. Wat er precies verkeerd ging, is moeilijk te zeggen, maar voor mij kwam vooral de persoonlijke ontwikkeling van beide prinsen, Kwasi en Kwame, onvoldoende uit de verf. Zo lijkt het wel alsof Japin geweldig materiaal voor een film had geschoten, maar in de regiekamer net steeds niet de beste scenes kiest.
Hiermee is het boek, naar mijn idee, niet zo sterk geworden als het kan zijn. Maar door zijn goede, Onnederlandse, onderwerp-keuze is Japin zeker een schrijver waarvan ik nog eens iets wil lezen.
Een schitterend gebrek | Arthur Japin
20-2011 | Dit is het vierde boek dat ik van Japin las, en misschien wel zijn beste. Het verhaal heeft in ieder geval heel veel in zich. Het gaat over het dramatische verloop van de levens van Lucia en Giacomo Casanova (ja, dè Casanova) die in elkaar hun Grote Liefde vinden. Lucia raakt door ziekte namelijk verminkt en kiest er daarna voor (onder het motto: beter één ongelukkig dan twee) om Giacomo af te wijzen en te vluchten. De levens van beide worden hierdoor getekend: Lucia belandt uiteindelijk als protituée in Amsterdam, Giacomo verwordt tot de schuinsmarcherende vrouwenversierder, die geen vrouw meer kan vertrouwen.
Japin vertelt het verhaal mooi. Door ingenieus te spelen met verteltijden houdt hij het verhaal heel boeiend. De verwikkeling waarin Lucia en Giacomo elkaar in Amsterdam weer treffen is meeslepend. Ook voert Japin enkele thema’s mooi door; zoals de constante strijd in Lucia tussen rede en intuïtie, niet toevallig ook een belangrijk thema in de tijd dat verhaal speelde.
Waarom dit boek toch niet helemaal geweldig is, is toch wel door de deftige, ouderwetse en soms wat al te plechtige schrijfstijl van Japin. Maar dat doet er niet aan af, dat dit toch al met al wel een ‘deksels’ fijne roman is!
Magonische verhalen | Arthur Japin
02-2012 | Deze verhalenbundel is het debuut van Arthur Japin. Wat mij meteen opviel is dat de onderwerpkeuze al heel erg in de richting gaat van latere (succesvolle) romans van hem. Hij schrijft graag over mensen die zich aan de (rafel-)randen van de maatschappij bevinden. Zoals bijvoorbeeld de hoer in het schip van Columbus bijvoorbeeld (zie de analogie met “Een Schitterend Gebrek”, dat handelt over een hoer in Amsterdam) en het verhaal over circusartiesten (zie de analogie met “De Grote Wereld” dat ook over het circus gaat). Vaak zijn het ook historische verhalen, zoals de genoemde voorgaande voorbeelden.
De kenmerkende schrijfstijl van Japin laat zich in deze verhalen ook al zien. Ik moet zeggen dat die bij mij niet altijd aansloeg. Soms zijn het oorspronkelijke gedachten en originele vondsten die Japin op je loslaat, maar even vaak verzandt Japin in een onduidelijk proza dat bij mij zorgde voor een verslapping van de aandacht.
Al met al kan ik dus zeggen dat ik niet heel erg positief ben over het boek. Sommige verhalen zijn aardig, andere vond ik toch wel minder en weinig zeggend.
De 100 jarige die uit het raam klom en verdween | Jonas Jonasson
09-2011 | Dit buitengewone en humoristische boek gaat over Allan Karlsson, een bijzondere man, die op de dag dat hij honderd wordt, het bejaardentehuis ontvlucht en een knotsgek avontuur beleeft. Hij ontvreemdt bij toeval een koffer waarin heel veel geld blijkt te zitten en begint aan een rondreis waar zich steeds meer mensen bij aansluiten.
Intussen lezen we dan ook nog eens over het stormachtige leven van Allan, die tal van grote namen heeft ontmoet, zoals Franco, Mao, Truman en Stalin. Al die mannen benadert Allan op dezelfde nonchalante manier, en het helpt hierbij zeker dat hij wel van een goed brandewijntje houdt…
Misschien is het boek wat ongeloofwaardig, maar daar stoor je je geen moment aan. De nuchtere Allan, die alles laconiek laat gebeuren en door die open houding de meest bizarre dingen beleeft, is een heerlijke hoofdpersoon. En het hele boek ademt zo’n feel good-sfeer, dat je al snel mee wil gaan in alles wat Jonasson opdist.
Ten slotte het boek lijkt je ook een belangrijke boodschap mee te willen geven: sta open voor het leven, durf in het onbekende te stappen (zoals Allan uit dat raam stapte) en er zal iets moois gebeuren. “Het is zoals het is en het wordt zoals het wordt”, vat Allan ergens zijn eigen filosofie samen en zo is het maar net!
Lezen!