De reden waarom ik deze film wilde zien, was dat Michael Chabon (de schrijver van briljante boeken als WonderBoys) in het schrijversteam zat. Het verhaal is bij deze film echter juist niet het sterkste punt. Defilm vent namelijk vooral de bekende fantasy-clichés uit en is hiermee weinig origineel, getuige ook deze blurb: onwetende eenling komt in een vreemde wereld terecht en groeit hier uit tot held. Waar hebben we dat eerder gezien? Van alle mogelijkheden dat ik al snel aan Avatar, ook al omdat de vreemde wezens, in deze film de Tharks wel wat weg hebben van de Na’vi. Die waren ook smal en lang.
Onze hoofdpersoon komt terecht op het Mars in een parallel universum. Hier vechten twee mensachtige volken om de hegemonie in een rare mengeling van futuristische luchtschepen en zwaardengekletter. Inderdaad: nog zo’n fantasy-cliché, want waarom is het toch zo dat bijna alle fantasy-sages militair in de middeleeuwen blijven steken? Met zwaarden, speren en pijlen en bogen dus; zie bijvoorbeeld ook The Lord of the Rings en Game of Thrones. Misschien is het wel omdat dit het laatste tijdperk in onze geschiedenis was dat oorlogen nog enigszins eervol verliepen: duw iedereen immers een zwaard in de hand en je hebt een ‘eerlijke strijd’. Met de uitvinding van het buskruit was het wel zo’n beetje afgelopen met de heroische ‘schone’ oorlogen.
Het verhaaltje is dus niet het sterkste van deze film. Ook qua acteurs was er weinig bijzonders te genieten. Maar wat deze film wel bijzonder maakte, vond ik, waren de spectaculaire special effects: 90% van deze film is computergeanimeerd en ik moet zeggen: het niveau dat men tegenwoordig haalt is echt imposant. Vreemde wezens, ingewikkelde actiescènes, het ziet er allemaal gewoon echt geweldig uit.
Daarmee is dan wel een beetje het beste van de film besproken. Of het moet de bijzondere hommage zijn aan Edward Rice Burroughs, de schrijver die de personage ‘John Carter’ ooit bedacht, door hem een rol in het verhaal te geven…