De Ierse schrijver Boyne heb ik hoog zitten door zijn boeken ‘The Absolutist’, ‘The Mutiny on the Bounty’ en ‘The boy in the striped pyjamas’. Dit boek, Boyne’s debuut, is echter een stuk minder. Het verhaal gaat over Matthieu Zela, die rond zijn vijftigste levensjaar onsterfelijk wordt en in de huidige tijd al ruim 2,5 eeuw geleefd heeft. Een kansrijk beginpunt (over onsterfelijkheid heb ik ook geschreven in mijn vierdelige verhaal ‘Monologen van een onsterfelijke’ /’Miksa Monologen’ , zie mijn verhalenoverzicht), maar helaas doet Boyne er allemaal weinig mee.
Zijn vertelling springt van de hak op de tak tussen enerzijds de jeugd van Matthieu, als hij verscheurd wordt door zijn onbeantwoorde liefde voor Dominique en belevenissen uit zijn latere leven. En zo lezen we over van alles: hoe Matthieu bekenden uit de wereldgeschiedenis ontmoet (zoals Charlie Chaplin, Pierre de Coubertin en Paus Pius IX) en van allerlei dingen meemaakt. Dit is echter maar beperkt interessant, aangezien een coherente verhaallijn die al deze onderdelen samen zou moeten binden ontbreekt. Het is verder jammer dat Boyne zo weinig doet met het onsterfelijk zijn zelf. Hiermee is dit verhaal helaas weinig boeiend en nauwelijks samenhangend. Jammer. Maar ik ga zeker nog een van Boyne’s andere boeken lezen…