Dit bijzonder grimmige boek heeft als hoofdpersoon Bonaventura, broeder in een Franciscaner klooster c.q. jongenspensionaat, ergens diep in Limburg. Hij is hier wel een beetje een buitenbeentje, vooral omdat hij eigenlijk nooit een monnik had willen worden, maar er halfslachtig maar een beetje ingerold, of misschien wel ‘ingerommeld’ is; mede als gevolg van zijn slappe karakter. Maar ook is hij een buitenbeentje omdat hij als één van de weinige kloosterlingen zijn ‘sexuele’ frustraties niet botviert op de kostschool-jongens en die jongens ook niet voortdurend kleineert en tiranniseert.
Voorgaande verklaart waarom ik het meteen al had over een grimmig boek, want ja: het beeld dat Brouwers schept van dit klooster is bepaald niet mals. Dat zal grotendeels terecht zijn, vrees ik, maar ergens voelt het ook aan als een iets te vileine afrekening; Brouwers heeft immers zelf als kind op een dergelijk jongenspensionaat gezeten, las ik ergens. Maar hoe dan ook: het relaas over de vele onvoorstelbare misstanden die zich hier in dit klooster achter gesloten deuren afspelen is indringend genoeg!
Alles wordt bovendien nog eens vele malen erger als het klooster een nieuw Duits schoolhoofd krijgt, een brute tiran die er met zijn tuchtigingswapen (een houten plank; dit verklaart de titel ‘Het hout’) er een waar schrikbewind op nahoudt. Een belangrijke verhaallijn in het boek is als deze ‘Mansoeweetoes’, die door Bonaventura de ‘ever’ (het everzwijn) wordt genoemd, zich weer eens misdraagt tegenover één van zijn leerlingen en dit vervolgens volledig ontspoort.
De belangrijkste verhaallijn is evenwel dat we meemaken hoe Bonaventura (eigenlijk Eldert geheten) zich, met de hulp van zijn vriendin Patricia, met wie hij enkele keren heimelijk afspreekt buiten het klooster, eindelijk weet los te rukken uit de beklemming van het deprimerende kloosterleven. Zo krijgt het boek in ieder geval nog iets van een happy end…
De voornoemde Tricia neemt ook bepaald geen blad voor de mond; als ze Eldert inwrijft dat hij deel uitmaakt van het probleem: “Die paar misbruiken wel op een schandelijke manier hun macht over die ventjes en jij houdt net als de hele bende je mond erover dicht, want de macht van zo’n opperjurk strekt zich uit over de hele kwezelgemeenschap die uit schijtlaarzen en laffe apen bestaat. Jij bent medeplichtig.” Deze ook nog steeds actuele boodschap is denk ik meteen de kern van dit boek.
Brouwers schrijft in een bijzondere stijl die vol zit met originele en krachtige metaforen en bijzondere woordkeuzes. Hele en halve zinnen duikelen over elkaar heen, net als allerlei gedachtesprongen en beelden. Hiermee krijg je de indruk alsof Brouwers vele passages koortsachtig en in een zeer hoog tempo op papier heeft gezet in een soort ‘stream of consciousness’-stijl. Hoe bijzonder deze stijl ook is, denk ik dat deze voor veel lezers daarom niet altijd even makkelijk is.
Afsluitend moet je concluderen dat dit is een zeer indringend en grimmig boek, waarin Brouwers op zijn hoogst misschien soms wel wat al al te venijnig afrekent met alle misstanden in de Katholieke kerk en zijn eigen verleden. Samen met de bijzondere schrijfstijl leidt dit tot een zonder meer opmerkelijk en markant boek.