In minimaal de helft van dit boek laat Ilja Pfeijffer een heuse baggeraar aan het woord en dat blijkt al snel hi-la-risch. Want de vuilbekkerij die er dit type komt is werkelijk onvoorstelbaar: de schunnige woorden en de schuttingtaal wisselen elkaar af in lange passages die vaak volledig uit de bocht schieten met absurd grof èn melig taalgebruik. Een recensie van Trouw die de achterkaft siert, schetst kernachtig: “een excursie door het riool van de taal”.
Intussen gaat het verhaal erover hoe hoofdpersoon, die op zijn baggerschip ergens voor de Afrikaans/Arabische kust werkt, met zijn ‘shift’ op sjorlief (‘shore leave’) gaat naar ‘Kamelistan City’ om even ‘goed van bil’ te gaan, maar dan onbedoeld de beschermer wordt van een klein jongetje. En ook lezen we er al snel over dat hij, verdacht van pedofilie, wordt opgepakt en wordt ondervraagd door een wel weer heel netjes formulerende psychiater, maar ook degene die al snel de ware schurk blijkt in dit verhaal.
Al met al een kostelijk boek!