Dit boek is behoorlijk gehypet en lijkt op het eerste gezicht door haar allesomvattende titel wel wat op dat bekende boek van Stephen Hawking; ‘The theory of everything’. Nu was dat laatstgenoemde boek een groot succes, dus daarom was ik ook wel benieuwd naar dit boek.
Dat viel me, om maar meteen met de deur in huis te vallen, echter niet bepaald mee. De beide schrijvers beginnen met een lang epistel dat erom draait dat de vroegste beschavingen noch de beschaafde wilden waren van Rousseau, noch het tegendeel daarvan (Hobbes). En het onbegrip daarover, stellen ze, is heel belangrijk om de wereld waarin we nu leven goed te kunnen doorgronden; met bijvoorbeeld de grote economische ongelijkheid.
Hun punt is daarmee, als ik het goed begrijp, heel kort dat de geschiedenis veel minder een noodzakelijke, logische ontwikkeling laat zien naar een soort ‘eind-stadium’ waarin we nu verkeren, dan misschien wel gedacht wordt. Nee, vertellen ze, de geschiedenis is veel meer ambigu en dat betekent ook dat we niets als een gegeven moeten gaan beschouwen.
Op zich is die boodschap best interessant, maar het boek was wat mij betreft gewoon veel te breedvoerig en langdradig. Daarom toch geen succes….