Deze enorme pil (ca. 900 pagina’s in de hardcovereditie) zou het magnus opus zijn van Paul Auster, de exceptionele schrijver die ik enorm bewonder van zijn altijd zo oorspronkelijke boeken (link). Daarom moest ik dit boek dus zeker nog eens lezen! En in mijn (verlate) zomervakantie had ik er eens een keer de tijd voor.
Paul Auster sleept je meteen mee in zijn verhaal over Archie Ferguson, een karakter dat overduidelijk is geïnspireerd op hem zelf (de schrijfambities, de voorliefde voor honkbal, het tijdgewricht waarin hij opgroeit natuurlijk). Na een algemeen hoofdstuk over de (voor-)ouders van deze Archie (steeds ‘Ferguson’ genoemd door Auster) wordt het centrale concept van dit boek uitgerold, namelijk dat we vier separate parallelle tijdlijnen te lezen krijgen van hoe het leven van Ferguson zou kunnen zijn gelopen. In één verhaallijn is zijn vader bijvoorbeeld succesvol zakenman, in een andere overlijdt die juist op jonge leeftijd bij een brand. Auster brengt prachtig in beeld hoe dit, en allerlei andere dingen, Fergusons levenspad beïnvloeden. Niet dat de levens van de vier Fergusons niet ook overeenkomsten hebben: zo worden ze allemaal in enige mate verliefd op hetzelfde meisje; Amy Schneidermann.
De kolossale omvang van het boek zou misschien doen vermoeden dat het lezen een zware kluif zou zijn, maar dat valt reuze mee omdat Paul Auster dit alles allemaal in een smakelijke, weergaloze, vloeiende en makkelijk leesbare schrijfstijl opdient. Niet dat het allemaal éven interessant is; zo worden er wat mij betreft teveel woorden besteed aan de politieke ontwikkelingen van die tijd en met name de studentenprotesten in de VS van eind jaren ’60.
Maar ook dit doet niet af aan het enorme leesplezier, want dit boek bevestigt wat voor een weergaloze schrijver Auster is. Dit keer niet met een complexe surrealistische ideeënroman of een excentriek plot, maar met een redelijk rechttoe-rechtaan coming-of-age verhaal. Maar dat maakt het niet minder smakelijk. Een geweldig boek!