Boekrecensie ‘Boek van de doden’, Philip Huff

Philip-Huff-Boek-van-de-doden-460jpgPhilip Huff heet een van de nieuwe Nederlandse literaire talenten te zijn. Daarom begon ik maar eens aan dit boek van hem. Om diep, zeer diep, te worden teleurgesteld. Het is bijna lachwekkend hoe ontzettend cliché en belegen alles in dit boek is. Want ja, dit is echt al tienduizend keer eerder gedaan, en veelal ook in meer geslaagde uitvoeringen.

Het boek is namelijk een (semi- of pseudo-)autobiografie, alsof Huff echt niets kon bedenken en toen maar besloot iets over zichzelf te schrijven. Maar dan natuurlijk wel op zijn Kluuns, dus is de werkelijkheid allemaal net iets dikker en smeuiiger aangezet.

En zo heet de hoofdpersoon niet Philip Huff maar Felix Post, zoals Kluun in zijn boeken Stijn heet. Uiteraard is Felix een jonge schrijver die bezig zou moeten zijn met zijn derde roman. Hij komt echter vooral een beetje nietsend de dag door, hier en daar dan nog feestjes frequenterend, meisjes datend en drugs snuivend. Zijn habitat hierbij is uiteraard -hedendaags- Amsterdam (dat maakt het wel zo makkelijk, niet waar?). Ondertussen treurt hij nog over een verloren gegane liefde, ene Victoria, en tja, dat is het dan alweer zo’n beetje…

De vraag die zich zeer opdringt is waarom Philip Huff in hemelsnaam blijkbaar in de veronderstelling was dat hij hier een ook maar enigszins boeiend verhaal aan het vertellen was. Want helaas is dat echt geen moment het geval. Er zitten zelfs bespottelijk saaie passages in, bijvoorbeeld als Huff niet kan nalaten de inhoud van een koelkast (nogal oubollig ‘ijskast’ genoemd) uitgebreid te beschrijven. Niet meer dan een klein voorbeeldje in een helaas lange rij, waar ik maar niet verder op in ga. Hoe dan ook, het moge wel duidelijk zijn dat dit boek voor mij echt een grote afknapper was. Wat een aanfluiting.