Dit grimmige op ware feiten gebaseerde boek gaat over het leven van de zwarte jongen Elwood in het Amerika van halverwege de twintigste eeuw. Hij is verstandig, intelligent en hardwerkend, maar ook zwart en dat leidt ertoe dat als hij stomtoevallig een keer op de verkeerde plek is, hij meteen onverbiddelijk naar de barre tuchtschool Nickel in Florida gestuurd wordt.
De rassensegregatie is hier misschien nog wel heftiger dan in de rest van de Verenigde Staten in die jaren. De jonge Elwood blijft, geïnspireerd door de speeches van Martin Luther King, geloven in het goede van de mens, maar het boek laat zien dat dit een nogal naïeve illusie is op deze plek. Elwood zal net als alle andere jongens van Nickel moeten vechten om de gevangenschap sowieso te overleven.
Whitehead beschrijft het geheel in een sobere stijl. In zijn alwetende verteller-perspectief vertelt hij diverse passages net zo makkelijk vanuit het perspectief van bijvoorbeeld Elwood’s vriend Turner, of het wrede schoolhoofd Spencer. Het gevolg van deze schrijfstijl is wel dat hij op relatief grote afstand van al zijn personages blijft staan. Iets wat me deed denken aan de schrijfstijl van andere Amerikaanse schrijvers als John Williams en Cormac McCarthy. Misschien wel desondanks hield het boek me tot het eind geboeid, ook om het fascinerende onderwerp: die volstrekt onverkwikkelijke rassenscheiding die tot op heden in de VS voelbaar is. En het eind van het boek geeft daarnaast ook nog eens een onverwachte twist. Een erg goed en belangrijk boek!