Deze Nederlandse schrijver heb ik al een tijdje op de radar staan. En zijn een-na-laatste boek ‘Hex’ vond ik meer dan prima gedaan. Daarom was ik ook heel benieuwd naar dit boek, waar Thomas maar liefst zes jaar over gedaan heeft.
Hij heeft in ieder geval niet stil gezeten, want met 600+ pagina’s is dit een enorme pil geworden. Al met de huiveringwekkende proloog (vrouw wordt in ingesneeuwd chalet belaagd door geesten) wordt duidelijk dat Olde Heuvelt zich nog steeds volop in het horror-genre begeeft. En dat blijkt ook wel uit de rest, want Thomas heeft een uiterst bizar en gruwelijk verhaal voor je in petto. Een verhaal dat wel wat lijkt op de voorganger, in de zin dat nu niet een ‘ondode’ heks een Nederlands dorp in de greep heeft, maar een duivelse berg het Zwitsers dorp Grimentz.
Alles draait om Nick, die met klimmaatje Augustin, besluit een volledig onbekende berg in Zwitserland te beklimmen, de Maudit. Zijn relaas over die gedoemde beklimming lijkt steeds meer één grote hallucinatie te worden; een huiveringwekkende angstdroom waaruit je niet meer wakker kunt worden. Alles wordt al snel een gruwelijke overlevingsstrijd, waarin Augustin gek wordt en Nick met een klimbijl bewerkt voor die in een ijskloof valt. IJzingwekkend goed beschreven! Dit vond ik achteraf bezien misschien wel het allerbeste deel van het boek.
Maar daarmee is het verhaal nog verre van verteld, want het grootste deel gaat erover hoe de zwaar in zijn gezicht verminkte Nick de beproeving ternauwernood overleeft, maar wel een kwade kracht in zich te hebben meegenomen; de duivelse krachten van de berg zelf! Zijn Amerikaanse vriend Sam (leuk hoe er eens volledig naturel een gay stel in een horrorboek centraal staat!) probeert hem zo goed en kwaad als het kan bij te staan, maar moet ook nog enkele demonen uit zijn eigen jeugd zien te overwinnen. Ook in dit ’tweede deel’ van het boek schuwt Olde Heuvelt het grote gebaar nergens: ongelooflijk bizarre gebeurtenisssen en meer dan dertig doden die zullen vallen, allemaal in een woordgebruik dat ook nergens het grote gebaar schuwt. Alles was misschien wel over de top gegaan als de stukken vanuit het perspectief van Sam niet voor enige verlichting hadden gezorgd: hij doorspekt zijn relaas met nonchalante, vaak grappige observaties, eigentijdse mode-taal en engelse one-liners. Sam als de broodnodige ‘comic relief‘ dus.
Ondanks dat ik soms het idee had dat dit boek zeker ergens voorbij de helft soms wat korter gekund had, bleef het me zonder meer boeien. En dat is maar goed ook, want tegen het einde komen de eindjes heel mooi bij elkaar in een huiveringwekkend en dramatisch einde. Hiermee is dit boek een ’tour de force’ van een schrijver die duidelijk heel veel in zijn mars heeft. Ondanks dat ik niet echt horror-fan ben, wist het me meer dan te boeien. Ik zal zeker nog eens meer van Thomas olde Heuvelt lezen; hij is zonder meer één van de meest interessante Nederlandse schrijvers van dit ogenblik!