De schrijver Joost de Vries kan ik zeer waarderen: zowel zijn debuut ‘Clausewitz‘ als zijn tweede roman ‘De republiek‘ vond ik zeer de moeite waard; zelfs in die mate dat ik dat laatstgenoemde boek gewoon maar even heb opgenomen in mijn Top 5 Nederlandse boeken.
En dan nu dit boek. dat kan worden gekenschetst als een verzameling van essays. En dat is wederom genieten! Joost schrijft over van alles: herinneringen uit zijn jeugd en bespiegelingen over zijn eigen leven, zijn mening over het overmatige gebruik van ironie door de jongere generatie en essays over bekende schrijvers, zoals Arnon Grunberg, Hillary Mantel en Tommy Wieringa. Eigenlijk maakt het niet zoveel uit waar Joost over vertelt, hoe dan ook is het bij hem boeiend en wist hij mijn aandacht zeker vast te houden. Zoals ook een kostelijk stuk over hedendaagse (of ja; alweer enigszins gedateerde) pop-cultuur als Jackass en The Walking Dead. Ook het stuk over de film The Grand Budapest Hotel (die ik zelf ook fantastisch vond) was erg sterk. En zo is dit weer een boek om van te smullen. In een paar dagen tijd uitgelezen!