Net zoals vele andere verhalen die ik heb geschreven, is ook dit lange verhaal sterk geïnspireerd op boeken die ik gelezen heb. Als mensen mij vragen hoe ik aan de ideeën kom voor al die verhalen, is dat ook altijd het belangrijkste antwoord: ik heb er ergens anders over gelezen. Cynici zouden zeggen dat dit plagiaat is, maar volgens mij is dit juist de kern van het schrijven en nog algemener, aan het creatief bezig zijn: namelijk het leggen van nieuwe verbanden of het plaatsen in een nieuw kader van bestaande dingen. Hiernaast kan ik me natuurlijk ook altijd vast klampen aan grote voorbeelden van mij, zoals Dan Simmons, die ook geïnspireerd zijn geraakt door andere verhalen en dit ook nadrukkelijk een plek geven in hun boeken. Zie bijvoorbeeld hoe ‘Hyperion‘ een duidelijk te herkennen ‘variatie’ is op ‘The Canterbury Tales’.
Volgens datzelfde probeer ik dus ook heel vaak te werken. Ik pik aardige ideeën uit dingen die ik lees, en geef er mijn eigen draai aan. Zo ook met dit lange verhaal ‘De taxidermist‘. Om te beginnen: die taxidermist komt ook voor in Yann Martel’s intrigerende roman Beatrice en Vergilius. Het hard-boiled detective-‘stelletje’ Kurt en April heeft wel wat weg van de hoofdpersonen uit Dennis Lehane’s Verloren Dochter en zowel de detective-thematiek als de thematiek rond de zoekende schrijver, kent deels haar oorsprong in Auster’s New York Trilogy. Wat ik hopelijk gedaan heb, is er een boeiende twist aan te geven, zodat uiteindelijk sprake is van een toch geheel eigen en origineel resultaat.
Lees hier de drie delen van dit lange verhaal: