Boekrecensie ‘The Absolutist’, John Boyne

De Ierse schrijver John Boyne begint een favoriet van me te worden. Eerder las ik al zijn ‘Mutiny on the Bounty’ (in de Nederlandse vertaling, die merkwaardig genoeg ‘ De scheepsjongen’  heet) en ‘The boy in the striped pyjamas’ en beide met zeer veel plezier. Maar dit laatste boek, ‘The Absolutist’  vond ik zonder meer de beste, omdat dit me het meest raakte.

Hoofdpersoon van het boek is Tristan Sadler, en diens verhaal is nogal triest. Wreed uitgestoten door zijn familie om omstandigheden die aanvankelijk onduidelijk blijken, schrijft hij zich als 17-jarige jongen in als rekruut in het Engelse leger, met als doel te worden uitgezonden naar de oorlog die al enige tijd woedt in Frankrijk.

Inderdaad, we spreken de tijd van de Great War. Iets waarover Sadler aan het eind van het boek opmerkt: ‘I didn’t think it was all that great. In fact, if memory serves, it was bloody awful.’ Maar dat weet hij nog niet als hij wordt getraind in het opleidingscentrum Aldershot.

En hier is het dat hij Will Bancroft ontmoet en… verliefd op hem wordt. Het begin van een moeizame worsteling, want in deze tijd is homoseksualiteit volledig uit den boze. Alhoewel hun liefde wederzijds is, is Will nog vasthoudender in het ontkennen van hun relatie en verstoot hij Tristan diverse malen wreed. Dit gaat door temidden van de oorlogsverschrikkingen in Frankrijk, tot alles tot een kookpunt komt als Will besluit de wapens neer te leggen en besluit niet meer te willen vechten. Daarmee riskeert hij het vuurpeloton als diestweigeraar en deserteur, met de daarbij behorende schande die hij op zijn familie laadt.

Boyne heeft met ‘The Absolutist’  een zeer indrukwekkend boek geschreven over moed, lafheid, maatschappelijke normen en schaamte. Een waarachtig en emotioneel geladen verhaal dat na lezing nog wel even in je hoofd blijft rondzweven.

 

Recensie ‘Ready Player One’, Ernest Cline

Als je een grote fan bent van de jaren 80, dan vind je dit boek misschien wel erg goed. Want ondanks dat het een sf-thriller is over de nabije toekomst (ca 30 jaar vanaf nu), is dit boek vooral een ode aan de jaren 80. Ernest Cline bedrijft hierbij de ultieme vorm van ‘name-dropping’, want er komt een kolossale hoeveelheid namen van muziek, films, tv-series en natuurlijk computerspelletjes voorbij.

In het ‘young adult’-achtige verhaaltje draait het om Wade, die de meeste tijd doorbrengt in OASIS, een virtuele wereld die tussen Second Life en World of Warcraft inhangt. In het grootste fantasy-cliché werkt hij zich op van volstrekt onbeduidende nobody (die ook nog eens zich in een deplorabele situatie bevindt) tot de grootste held van allen.

Dat doet hij door in OASIS de ‘easter egg’ te vinden die Halliday, de maker van OASIS, en hiermee een man van bijna Messiaanse statuur, eeft verstopt  in zijn schepping, met als prijs het eigendom van al diens fabelachtige rijkdommen en OASIS zelf. Halliday was een grote fan van de jaren 80 en laat die veelvuldig terugkomen in de door hem bedachte queeste. En zo moet Wade (of liever gezegd zijn avatar Parzival) onder meer de film ‘Wargames’ herleven, oude arcade-spellen spelen en de muziek van Rush ontleden.

Hiermee is het boek natuurlijk nogal gekunsteld en ongeloofwaardig. Maar toch bleef ik geboeid omdat het verhaal gewoon goed was uitgewerkt en je gewoon echt meeleeft met onze Wade, die heel slim alle raadsels ontfrafelt en ook nog eens een kolossale ‘cybercrush’ krijgt voor de mysterieuze Art3mis.

Aardig boekje dit dus. Wel een beetje iets voor geeks en ook een beetje clichématig en teveel geschreven voor ‘young adults’. Maar toch, good fun!

 

Recensie ‘EHVVDG’, Dave Eggers

Dave Eggers heb ik als schrijver hoog zitten door zijn geweldige boeken ‘Wat is de wat?’  en ‘Zeitoun’. Dit debuut kon me echter aanzienlijk minder bekoren.

Het beste van dit boek zit nog in het begin. Allereerst natuurlijk de titel, die de bravoure van de beginnend schrijver kenmerkt: ‘Een duizelingwekkend verhaal van duizelingwekkende genialiteit’. Hierna volgt een hele lange ‘inleiding’  op het boek, waarin Eggers heerlijk los gaat over van alles en nog wat.

Dat belooft van alles over het verhaal zelf, wat echter niet uitkomt. Het autobiografische verhaal van Dave, die snel achter elkaar beide ouders verliest en dan de zorg opneemt voor zijn jonge broertje, is daarvoor gewoon niet interessant genoeg. Hiernaast heeft Eggers erg veel woorden nodig.

Hiermee vond ik dit niet echt een geslaagd boek. Maar goed, het was ook maar het debuut. Ik ben zeker nog benieuwd naar Eggers’  laatste worp, ‘Een hologram voor de koning’.

Recensie ‘The Sisters Brothers’, Patrick DeWitt

Dit boek, dat ik maar weer eens op mijn iPad heb gelezen, is echt een kostelijk werkje. Het is grappig, aangrijpend, meeslepend en heeft een hele aanstekelijke hoofdpersoon. Het sterkste punt is echter de bijzonder oorspronkelijke schrijfstijl, die steeds tot doorlezen blijft nopen.

Het verhaal gaat kortom om de gebroeders Sisters (ja, zo heten ze echt). Deze zijn zo begin halverwege 19e eeuw huurmoordenaars in het wilde westen van de nog jonge V.S.. De verteller is Eli, een bedachtzame man, die echter verschrikkelijke woede-aanvallen kan hebben. Hij wordt overvleugeld door zijn broer Charlie, die dankbaar gebruik maakt van die stemmingswisselingen als ze een klusje moeten klaren.

Dat klusje is in dit geval het vermoorden van ene Hermann Kermit Warm, die zogenaamd iets gestolen zou hebben van De Commander, de opdrachtgever van de broertjes. Ze trekken richting California, op dat moment in de ban van de goldrush en schuwen er niet voor hier en daar enkele mensen om te leggen op hun pad. Als ze echter Warm uiteindelijk vinden, dan blijkt hem vermoorden al snel niet zo’n goed idee meer…

Laat ik maar niet meer verklappen over het boek, want dit moet je zeker zelf gaan lezen! Een toppertje!

Recensie ‘Steenkoud’, Stuart McBride

Dit boek is een echte politieroman, die zich kan meten met boeken van bijvoorbeeld Michael Connelly en Ian Rankin. Geheel in lijn met het genre is de hoofdpersoon, rechercheur Logan McRae, een enigszins beschadigde en vrijgezelle man. Verder zijn de omgevingen, deze keer Aberdeen en omgeving, ouderwets zwartgallig en sinister.

In het boek is er veel aandacht voor het hands-on politiewerk. Dit draagt bij aan de geloofwaardigheid, maar of het allemaal even interessant is? De plot vergoedt gelukkig veel en zit goed in elkaar. Deze draait kortom om een kindermoordenaar. Er zijn veel plotwendingen en er wordt aardig toegewerkt naar een climax.

Hiermee is dit boek zeker geen slechte loot aan de stam van dit genre. Verwacht echter geen literair hoogtepuntje; dat is dit boek zeker niet.

Recensie 11-22-63, Stephen King

De grootmeester der hedendaagse letteren waagt zich in deze, wederom vuistdikke, roman voor het eerst aan het fenomeen ’tijdreizen’. Nu leveren tijdreisverhalen per definitie onlogische en ongeloofwaardige plots op, maar Stephen King weet de schade te beperken door een geheel eigen draai aan het thema te geven. Kort gezegd komt het er op neer dat er vanuit het heden een ‘wormhole’ is naar maar een datum, 1958. Elke tijdreis duurt 2 minuten en bij elke nieuwe tijdreis vindt een ‘reset’ plaats.

Hoofdpersoon Jake Epping krijgt te horen van de ‘wormhole’  van de terminaal zieke Al. Die is geobsedeerd met zijn missie om de moord op JFK te voorkomen. Jake neemt de missie over en zo keren we terug naar de vroege jaren 60. Het lijkt wel ‘Back to the Future’. King neemt zeer uitgebreid de tijd te vertellen over hoe Jake in dit tijdslot een leven opbouwt en een vriendin krijgt. Goed geschreven, maar heel erg boeiend?

De confrontatie met Ozzy Rabbit, oftewel Lee Harvey Oswald, blijft hierdoor nogal lang uit. Jake had al gemerkt dat het verleden niet veranderd wil worden (’the past is obdurate’), dus dat dit nogal een moeilijke missie is, is duidelijk. Dit deel van het verhaal is spannend, maar de uitkomst is nogal voorspelbaar. JFK wordt gered, maar Jake’s vriendin sterft en als Jake ‘ back to the future’ gaat, blijkt die niet bepaald in goede zin veranderd. No, I didn’t see that coming! Maar niet heus…

Hoe dan ook is deze roman vele malen beter geslaagd als Lisey’s Story, het laatste boek dat ik van King las. King bewijst hier zeker zijn (groot-)meesterschap mee. Maar naar mijn smaak had het echter korter gekund en had de plot ook wel wat verrassender gemogen. Daarom niet meer dan 3 uit 5 sterren…

Recensie ‘On the map’ door Simon Garfield

Dit is een heel interessant boek over kaarten. In mij geval is het erg moeilijk om daar een saai boek over te schrijven, want al vanaf dat ik kind was, ben ik gefascineerd geweest door kaarten, atlassen en alles wat daarmee samenhangt. Ik heb zelf vele kaarten van fantasiewerelden getekend, en bijvoorbeeld een wereldkaart waarop alle tochten van ontdekkingsreizigers stonden ingetekend (nog zo’n fascinatie die ik als kind had).

Simon Garfield vertelt met een aanstekelijk enthousiasme en in een zeer prettige stijl over de geschiedenis van de kaartenmakerij in een twintigtal hoofdstukken die je ook prima los kunt lezen. Zijn scope is hierin ontzettend breed. Hij begint natuurlijk met de klassieke cartografen zoals Ptolemeus en Eratosthenes. En natuurlijk heeft hij het ook over de gouden eeuw van de cartografie, de 17e eeuw, waarin ook Nederland een aanzienlijke rol speelt, met als hoogtepunt de Atlas Maior van Blaeu (die ik thuis heb).

Maar ook belicht Garfield tal van curiositeiten. Hoe kon het zo zijn dat Amerika is genoemd naar de vrij onbeduidende Amerigo Vespucci? Hoe slopen er tal van hardnekkige misverstanden in de kaarten (zoals het eiland California, en Terra Australis Incognita)? Was er een schat op de plaats van het kruisje op de schatkaart die model stond voor Treasure Island?

Ook aan moderne verschijnselen gaat Garfield niet voorbij. Het gebruik van kaarten in computerspellen als Grand Theft Auto, de revolutie die Google met haar Maps heeft bewerkstelligd, de navigatiesystemen in auto’s, alles wordt belicht op een smakelijke, interessante en vaak verrassende manier.

Het moge duidelijk zijn: dit is een heel fijn werkje! Lezen!

Recensie ‘The Walking Dead’, seizoen 3

‘The Walking Dead’ heeft een prima seizoen 3 achter de rug. Het verhaal is interessant omdat er veel aandacht is voor de ontwikkeling van de personages. Zo is Glenn, de kwieke voormalige pizzabezorger uit seizoen 1, nu een stuk verbetener en heeft hij een relatie gekregen met Maggie. Carl, Rick’s zoontje, wordt hiernaast wel heel snel volwassen en ’triggerhappy’. En Rick zelf gaat door een diepe crisis als zijn vrouw overlijdt.

De serie is ook interessant, doordat we een zijspoor volgen, namelijk dat van Andrea, die buiten de groep raakt en verzeilt in Woodbury, een bastion met overlevers geleid door ‘The Governor’. Allereerst valt ze voor deze charismatische leider, tot ze door krijgt dat deze man langzaam helemaal aan het doordraaien is.

Hiermee komen we meteen bij het belangrijkste gegeven van seizoen 3, namelijk de strijd die ontstaat tussen Rick’s groep en Woodbury. Het leidt tot een spannende en boeiende ontknoping, die zeker naar meer smaakt voor het volgende seizoen!

Recensie “The Walking Dead”, seizoen 1

Met topseries als “The Sopranos”, “Dexter“, “Breaking Bad” en natuurlijk eerst en vooral “Game of Thrones”  ben ik een fan van het genre geworden. Daarom ben ik ook wat verder om mee heen aan het kijken. Om te ontdekken dat lang niet alles me bevalt. Een kort overzichtje:

  • The Borgias: Mwah, er wordt toch niet erg veel geweldigs gedaan met de toch interessante materie. Waarom is bijvoorbeeld het bizarre gegeven niet gebruikt dat men geprobeerd heeft Rodrigo Borgia’s voorganger als paus in leven te houden door hem het bloed toe te dienen van 16 herdersjongens? (of zoiets). Blijft teveel een ‘saai’ kostuumdrama.
  • Homeland: Mwah in het kwadraat. Deze serie leunt veel te zwaar op de typisch amerikaanse post-911 terrorisme-paranoia. Ik kon ook niet meegaan in het volstrekt ongeloofwaardige plotje over hoe die soldaat na 8 jaar gevangenschap (8 jaar!) zonder blikken of blozen zijn leventje weer oppakt. Grote tegenvaller dus.
  • The Killing: seizoen 1 gezien en ben prima vermaak! Interessant kleurrijk hoofdpersonage en intrigerende who-dunnit met vele, vele wendingen (misschien wel een paar teveel).  Seizoen 2 en 3 ga ik zeker ook nog kijken.
  • Terra Nova: Gegeven over hoe men een nieuwe kolonie sticht achter een wormhole in een met dino’s gevuld ongerepte wereld, kan interessant zijn, maar er werd weinig interessants mee gedaan. Jammer. Niet raar dat de serie na 1 seizoen is gestaakt…
  • The Wire: nog maar een episode van gezien, dus kan ik nog niet echt iets van zeggen. Het is een rauw realistische politieserie in ieder geval, met als voorlopig meest bizarre element dat de politie anno nu daar schijnbaar nog op typemachines haar verbaaltjes tikt. Shocking!

En dan dus ‘The walking Dead‘, waar ik  seizoen 1 van hem afgekeken (was ook maar 6 episodes). Het gegeven is dat van een post-apocalyptische wereld (ja, alweeeeer!) waarin 99% van de bevolking in rondstrompelende gruwelijk uitziende zombies is veranderd. Is nog niet echt aanlokkelijk. Verder is het plot soms wel erg ongeloofwaardig (zo blijft Rick, die in coma in het ziekenhuis ligt als de catastrofe gebeurt, vreemd genoeg gespaard) en blijft veel onduidelijk (is de hele wereld nu echt naar de gallemiesen? Hoe kan het zijn dat die zombies in enkele weken een hele samenleving verwoesten? Zo vlug ogen ze niet!).

Positief is dat je toch wel in het verhaal van de overlevers wordt getrokken, onze hoofdpersoon Rick voorop. De personages zijn op zich interessant en dat noopt toch tot doorkijken. Alhoewel: de verwikkeling dat Rick’s vrouw Lori bij zijn ontstentenis (hij werd dood gewaand) heeft aangepapt met zijn beste vriend Shane, met alle spanningen van dien, is op zijn zachtst gezegd niet erg origineel. Exact die blurb zit bijvoorbeeld ook al in Homeland.

En wat verder opvalt is dat ook deze serie behoorlijk hard en onverbiddelijk is: naast de horror-scenes van vleesetende zombies (en die zijn ook allemaal bijna potsierlijk gruwelijk), sterven hier namelijk ook geregeld hoofdpersonen.

Dit alles maakte voor mij dat de balans nog net uitviel naar positief. Ik ga vooralsnog in ieder geval nog even kijken naar de vervolgseizoenen van deze serie (er zijn inmiddels 4 seizoenen, dus ik kan even vooruit) tot zolang het me bevalt.

 

 

Community, seizoen 3

Ja mijn tv is nog steeds kapot, en nee: dit is niet erg als je series als Community op je Mac kunt kijken.

Community is ook in seizoen 3 weer bij vlagen een heerlijke en briljante komedie. Na de paintball-oorlog in seizoen 2 heeft seizoen 3 een hoogtepuntje met de episodes die gaan over over hoe de krankzinnige Chang als hoofd ‘security’ de school overneemt door een nep-decaan te installeren. Het is aan de studiegroep de decaan (Dean Pelton, die bekend staat om zijn uitzinnige verkleedpartijen bij elke mogelijke gelegenheid en die en passant een crush heeft of Jeff) en hun school, Greendale College, te redden. Erg leuke tv!

Maar bijvoorbeeld al even geniaal is een episode waarin de studiegroep verzeild raakt in een jaren 80 arcade spelletje a la Mario. Zeer genietbare tv dus. Kijken!